Assertiviteit blz.
1 - 15
SOCIAAL
Mensen hebben in hun leven onvermijdelijk te maken met anderen.
Contacten met anderen, op het werk, privé, lopen lang niet altijd naar
wens. Te snel toegeven aan wensen en verlangens van anderen, niet gehoord
worden, niet serieus genomen worden, verkeerd begrepen worden, ongenoegens
jegens anderen inslikken, onplezierige kritiek te verduren krijgen: Allemaal
belangrijke bronnen voor het ontstaan van ongezonde stress.
Aan de andere kant kunnen mensen voor elkaar een belangrijke bron van
steun zijn. Daardoor kunnen sociale contacten ook bijdragen aan
stress-vermindering.
Omdat sociale situaties stress vermeerderend en stress verminderend
kunnen uitpakken, is het verbeteren van sociale vaardigheden van belang.
Daarbij is de basis voor goede sociale communicatie gelegen in assertief gedrag. In drie soorten
situaties zijn sociale vaardigheden en assertief gedrag met name van belang:
-
situaties waarin je grenzen
wilt aangeven of waarin je wilt reageren op kritiek van een anderen.
-
situaties waarin je zou kunnen
vragen om sociale steun van een ander of een verzoek wilt doen
-
situaties waarbij je in
conflict komt met anderen
Om in dergelijke situaties sociaal vaardig en assertief te kunnen zijn
is het nodig om goed inzicht te krijgen in je eigen manier van omgaan met
anderen.
Mensen hebben tot op zekere hoogte een voor zichzelf kenmerkende manier
van omgaan met sociale situaties: de
manier waarop ze aangeven wat ze van iets of iemand vinden, wat ze willen, wat
ze nodig hebben van een ander of wat ze juist niet willen, waar ze geen zin in
hebben. Het gaat hier over opkomen voor jezelf, over het aangeven van je
grenzen.
Er zijn - globaal gesproken - drie verschillende manieren:
Subassertief
Gedrag door mensen die nauwelijks of niet voor zichzelf op
kunnen/durven komen. Dit wordt subassertief gedrag genoemd.
Kenmerken: Moeilijk eigen
behoeften kunnen formuleren; snel zichzelf wegcijferen, opofferen; het vooral
anderen naar de zin maken, ook al heeft u daar eigenlijk weinig behoefte aan;
niet gemakkelijk complimenten in ontvangst nemen; slecht eigen grenzen kunnen
aangeven naar anderen en daarbij al gauw bakzeil halen. Meer door de ogen van
de ander dan door je eigen ogen naar een gebeurtenis kijken.
Gedrag van mensen die gemakkelijk over anderen 'heen walsen', zonder
dat soms zelf in de gaten te hebben. Deze vorm van reageren wordt agressief
gedrag genoemd.
Kenmerken: Wél uitkomen voor wat u zelf wilt of ergens van vindt maar
dit doen op zo'n manier, dat de ander niet in diens waarde wordt gelaten zodat
deze zich gemakkelijk gekleineerd voelt. Bij het aangeven van je eigen
behoeften, geen oog hebben voor de consequenties ervan voor de ander. Dikwijls
klinkt beschuldiging jegens de ander door. Soms is sprake van kleineren, de
ander in de hoek drukken.
Leidraad is soms de stelregel: 'brutalen hebben de halve wereld'. Vaak
komt agressief gedrag ook voort uit gevoelens van machteloosheid, onzekerheid, zich
snel aangevallen voelen. Soms hangt agressief gedrag samen met het opkroppen (=
subassertief) van woede of irritaties.
Beide vormen van reageren brengen ongezonde stress met zich mee:
Subassertief gedrag leidt hiertoe omdat bij dit gedrag heel veel wordt
opgekropt. Mensen blijven in zulke situaties worstelen met de ervaring, alsmaar
zelf te kort te komen.
Agressief gedrag leidt tot ongezonde stress omdat dit gedrag veel
afwijzende reacties oproept en al snel tot conflicten en uitsluiting leidt.
Assertief
Daartussenin ligt de vorm van sociaal reageren die in veel gevallen
(maar niet altijd) de beste is: assertief
gedrag.
Het gaat hier om een vorm van sociaal gedrag waarbij je uitkomt voor
wat jezelf voelt, denkt, wilt, niet wilt terwijl
je tegelijkertijd de ander uitdrukkelijk in
diens waarde laat en de ander ook respecteert in diens behoeften en wensen.
De combinatie: uitkomen voor je eigen behoefte met tegelijkertijd de
erkenning van de behoeften van de ander is essentieel voor assertief gedrag.
Het gaat bij assertief gedrag om zeggen wat er in je omgaat met behoud
van het contact met de ander.
Kenmerken: opkomen
voor jezelf op een directe, open en redelijke manier door uiting te geven aan
je mening, wensen, verlangens, grenzen. Maar dit alles met behoud van respect
voor de ander. Je durft je te laten kennen, je gevoelens en je kwetsbaarheid te
tonen; je voelt je verantwoordelijk voor jezelf, je gaat conflicten niet uit de
weg. Maar je blijft bij dit alles tegelijkertijd rekening houden met de consequenties
ervan voor de ander en met diens wensen en belangen.
Mensen gedragen zich natuurlijk niet altijd en bij iedereen op dezelfde
wijze. Er zijn allerlei variaties in gedrag mogelijk, allerlei tussenvormen.
Dezelfde persoon kan het ene moment veel assertiever reageren dan het andere.
Dit heeft onder meer te maken met je eigen stemming en hoe sterk je je voelt op
dat moment.
Mensen kunnen in de ene situatie (bijvoorbeeld het werk) overwegend
subassertief reageren en in de andere situatie eerder agressief, of omgekeerd.
Dat is ook verklaarbaar: subassertief gedrag in de ene situatie betekent vaak
dat het nodige wordt ingeslikt, dat dikwijls eigen grenzen worden overschreden.
Dit wordt opgekropt en komt er dan gemakkelijk in de andere situatie uit in de vorm
van agressief gedrag.
Sommige mensen reageren overwegend subassertief wanneer ze hun eigen
belangen moeten vertegenwoordigen maar veel assertiever wanneer het om de
belangen van anderen gaat. Bekend voorbeeld is de huisvrouw die haar eigen
belangen niet belangrijk vindt maar buitenshuis sterk opkomt voor de belangen
van haar kinderen.
Toch hebben mensen, ondanks al deze wisselingen, vaak een eigen
voorkeursstijl van reageren. Een stijl die zich in de loop van iemands leven
heeft ontwikkeld en die bepaald is door aanleg maar ook grotendeels is gegroeid
onder invloed van allerlei ervaringen sinds de vroege jeugd: opvoeding door de
ouders, belonen en straffen van bepaald gedrag, door observatie en imitatie van
anderen, familie, broers, zussen, mensen waarvoor bewondering bestond.
Een ieder kan ervoor kiezen de eigen voorkeursstijl te veranderen en
bijvoorbeeld een meer assertieve houding aanleren. Dit vraagt wel een
bereidheid om daar in het dagelijks leven systematisch mee te oefenen gedurende
langere tijd. Dat is lang niet altijd succesvol en goed bedoelde pogingen
zullen in het begin spanning en onzekerheid opleveren. Ook kan het soms ook nog
averechts uit pakken.
Een moeilijkheid bij verandering van stijl is, dat de omgeving (werk, privé) een
bepaalde stijl van reageren gewend is. En wanneer hierin verandering in komt,
bijvoorbeeld door assertiever gedrag, dan zal die omgeving hier in eerste
instantie vaak slecht raad mee weten. Gevestigde verhoudingen worden doorbroken
en de omgeving zal zich hiertegen
mogelijk verzetten.
Op een goede manier opkomen voor jezelf en constructief omgaan met
sociale situaties kan alleen, wanneer je voldoende waardering hebt voor jezelf
en voor je eigen sterke kanten. Veel spanning in sociale situaties, subassertief
en agressief gedrag ontstaan vaak vanuit
een negatief beeld over eigen kwaliteiten en het zich in relatie tot anderen al
snel de mindere voelen. Daarbij passen ook veel niet-realistische gedachten
('wat ik te zeggen heb, is eigenlijk niet de moeite waard', 'ik ben toch niet
sterk genoeg om me goed te verweren').
Een belangrijk onderdeel van het aanleren van assertief gedrag, is dan
ook het leren om waardering te hebben voor de dingen waar je goed in bent. Dit wordt positieve zelfwaardering genoemd.
Het is een bekend verschijnsel dat het veel mensen weinig moeite kost
van zichzelf slechte eigenschappen en gewoonten te bedenken of op te noemen. Ze
hebben daarentegen veel meer moeite met het bedenken en opnoemen van hun goede
eigenschappen. Dit is niet zo verwonderlijk als we ons realiseren dat in onze
opvoeding vaak meer aandacht besteed wordt aan de dingen die we niet goed doen
of (nog) niet kunnen, dan aan de dingen die we wel goed doen of al beheersen.
Op deze manier leren we onszelf voortdurend aan te sporen om slechte gewoonten
te veranderen of nog betere prestaties te leveren en zelden stil te staan bij
onze goede eigenschappen en prestaties. Deze goede eigenschappen en prestaties
worden zowel door anderen als door onszelf gezien als vanzelfsprekend, als iets
wat gewoon is en waarover we niet hoeven na te denken en te spreken. Als gewone
dingen echter niet meewegen, slaat de balans wel altijd naar de negatieve kant
door. Eigenlijk leren we dus vooral op een negatieve manier over onszelf te
denken en te praten.
Een negatief beeld van onszelf gaat vaak samen met weinig
zelfvertrouwen. We kunnen immers niets goed !. Dit heeft weer gevolgen voor onze
manier van omgaan met anderen.
Wanneer je niet zo veel zelfvertrouwen hebt, is het ook moeilijk te
zeggen wat je wilt, te vragen wat je nodig hebt, kortom dan is het moeilijker
om voor jezelf op te komen. Daarom is het belangrijk er bij stil te staan dat
iedereen positieve eigenschappen heeft.
Bij zelfwaardering spelen niet-realistische gedachten een belangrijke
rol. Gedachten dat iemand pas de moeite waard is als hij / zij veel presteert
of als iemand “alles” goed doet, of omgekeerd de gedachte dat je waardeloos
bent wanneer je fouten maakt.
Voor mensen die zichzelf nooit prijzen, is het heel moeilijk om
positief over zichzelf te denken.
Wanneer je aan je positieve eigenschappen en gedragingen meer aandacht
gaat besteden, zul je merken dat je jezelf op een andere manier gaat zien en
beleven. Als je meer stil staat bij de dingen die je goed doet, vaak hele
alledaagse dingen, ook al lijken ze in eerste instantie nog zo klein en gewoon,
dan leer je meer waardering voor jezelf te krijgen en zekerder over jezelf gaan
voelen.
Bij elke vorm van gedrag ‘horen’ kenmerkende gedachten. Hierna volgen
kenmerkende voorbeelden van niet-realistische gedachten bij subassertief en
agressief gedrag. Daarna ook voorbeelden van realistische gedachten die aan
assertief gedrag ten grondslag liggen.
Niet-realistische gedachten bij subassertief gedrag:
-
Als ik opkom voor mezelf,
krijgen anderen een hekel aan me
-
Als ik opkom voor mezelf, zal
hij wel kwaad worden
-
Als ik opkom voor mezelf, zal
zij me wel niet aardig vinden
-
Ik ben niet sterk genoeg om me
goed te verweren. Dus kan ik maar beter mijn mond houden
-
Er wordt toch nooit naar mij
geluisterd
-
Als ik 'nee' zeg, moet ik dat
precies kunnen verantwoorden
-
Je moet altijd tegen iedereen
beleefd blijven
-
Je moet het zoveel mogelijk
anderen naar de zin maken
-
Bescheidenheid is een deugd die
ik hoog acht
-
Als ik een beroep doe op de
ander, zadel ik die met mijn problemen op
-
Een appèl doen op een ander is
eigenlijk een teken van zwakte
-
Opkomen voor jezelf is in wezen
egoïstisch
-
Anderen moeten maar begrijpen
wat mijn behoeften zijn
Niet-realistische gedachten bij agressief gedrag:
-
De aanval is de beste
verdediging
-
Oog om oog, tand om tand
-
Ik bepaal of ze het recht hebben
om mij zo te benaderen
-
Het gebeurt zoals ik het wil
-
Als ik wat aan anderen vraag,
hebben ze te luisteren
-
Met mij valt niet te spotten
-
Ik zal wel eens laten zien wie
hier de sterkste is
-
Die het laatst lacht, lacht het
best. En dat zal ik zijn.
-
Als ik niet op mijn strepen sta,
ga ik af en lijd ik gezichtsverlies
-
Als je je niet heel kwaad maakt,
lopen ze zo over je heen
-
Ik laat me niet kisten
-
Ze hebben maar te doen wat ik
zeg
Realistische gedachten bij assertief gedrag:
-
Ik heb het recht om de ander
niet aardig te vinden
-
De ander heeft het recht om mij
niet aardig te vinden
-
Ik mag de ander verbieden om
iets met mij te doen wat ik niet wil
-
De ander kan mij pas serieus
nemen wanneer ik mezelf serieus neem
-
Het is geen ramp als ze me niet
aardig vinden
-
Ik hoef het niet iedereen naar
de zin te maken
-
Ik heb het recht, anderen te
zeggen hoe ik ergens over denk
-
De ander heeft het recht om te
weten hoe ik ergens over denk
-
Ik heb de plicht om goed voor
mezelf te zorgen
-
Als ik 'nee' zeg betekent dat
nog niet dat de ander mij niet meer aardig vindt.
- Ik kan zeggen wat ik denk en
voel en tegelijkertijd erkenning geven aan andere gedachten en gevoelens van een ander
In het geval dat
a. een ander je een verzoek doet
waarop je geen ja wilt zeggen
b. een ander iets doet jegens jou
wat over je grens heen gaat
c. een ander kritiek heeft op je
gedrag of je functioneren
moet je bedenken hoe je wilt reageren.
In sommige situaties kunt je er voor kiezen om niet te reageren. Ook dat is een reactie. Dat doen we op momenten
dat er niet uitdrukkelijk een antwoord aan ons gevraagd wordt (we hoeven niet
per sé te reageren) en we vermoeden dat de consequenties van een reactie voor
ons schadelijk kan zijn.
Bijvoorbeeld
Je zit in de trein in een
rookvrije coupé. Je kunt er slecht tegen dat anderen roken. Er zit een aantal
stevige, licht balorige jongeren in de coupé die sigaretten opsteken. Je vreest
agressie wanneer je er wat van zegt. Dus kies je ervoor, je in te houden.
Op andere momenten moet of wil je wél reageren. Je wilt een stem geven aan
je gevoel en duidelijk maken wat je wel of niet wilt of vindt en waarom. Daar
bent jezelf verantwoordelijk voor. Je hebt er ook het recht toe. Het is een
niet-realistische opvatting dat anderen altijd weten wat je wel of niet wilt of
denkt en dat ze daar uit zichzelf rekening mee dienen te houden.
Het is dan ook niet alleen voor jezelf maar ook jegens anderen eerlijker
om duidelijk je grenzen aan te geven.
Bijvoorbeeld:
Je wilt nee zeggen op een
verzoek waar je geen zin in hebt, je wil aangeven dat je te weinig tijd hebt
voor een opgedragen taak, je wilt duidelijk maken dat je last hebt van de
televisie die hard staat, je wilt reageren op de kritiek van je chef op de
kwaliteit van je werk, je wilt aangeven dat je moeite hebt met het gedrag van
een collega jegens jou.
Wil je je grenzen aan kunnen geven, dan is een belangrijke voorwaarde
dat je bij jezelf nagaat waar die liggen. Wat wilt je zelf? Hoe ver wil je gaan
in het tegemoet komen van de ander? Op welke momenten begint dat ten koste van
jezelf te gaan? Ben je wel alert op die momenten?
Of is het voor jou zo belangrijk dat anderen je aardig vinden, je waarderen, je niet afwijzen, dat
je er nauwelijks aan toe komt om te bedenken hoe veel je wilt inleveren? Of is
het zo dat je misschien wel in de gaten hebt waar je grens ligt maar dat je
simpelweg niet weet hoe je deze aan moet geven? Ben je bijvoorbeeld bang voor
een conflict of gezeur wanneer je dit probeert te doen? Of bent je bijvoorbeeld
bang dat anderen zullen denken dat je weinig flexibel bent of weinig kunt
hebben wanneer je een grens aangeeft?
Gegeven dat je van jezelf weet waar je grens ligt en je wilt deze op een
assertieve wijze aangeven, dan is de belangrijkste overweging dat de manier
waarop je de dingen zegt, de manier waarop je je grens onder woorden brengt,
een wereld van verschil uitmaakt in effect op de ander.
Hierna gaan we eerst in op de techniek van het nee-zeggen op een
verzoek.
Daarna komt ter sprake hoe je onder woorden brengt dat je moeite hebt
met het gedrag van een ander jegens jou.
Tot slot nog een aantal gedragsregels over het omgaan met kritiek op je
gedrag of je functioneren.
Als je een verzoek of opdracht wilt afwijzen omdat deze over je grens
heen gaat, dan is dat in de ene situatie veel gemakkelijker dan in de andere.
Bijvoorbeeld: Soms gaat het om nee-zeggen op een simpel en vrijblijvend
verzoek ('Heb je zin om.....'; 'Zou ik .....van je kunnen lenen'). Afwijzen is
dan dikwijls niet zo ingewikkeld. Op een ander moment wordt een verzoek echter
gepresenteerd op een manier alsof het heel vanzelfsprekend is dat je ja zegt.
Afwijzen kan dan al weer een stuk moeilijker worden. Soms kan het ook gaan om
een verzoek dat aanhoudend en zielig of smekend wordt gedaan, met een
nadrukkelijk appèl op je goedheid en bereidwilligheid. Of het kan gaan om een
verzoek dat heel verborgen of indirect wordt geformuleerd ('Wat is het hier
warm', 'Er is nooit eens iemand die voor mij.....').
Weer andere keren is het verzoek nadrukkelijk en eisend met eerder het
karakter van een opdracht. Daarbij kan het ook gebeuren dat degene die dit
verzoek doet, de relatie op het spel zet. Dat kan ook de werkrelatie zijn. Op
zulke momenten wordt het steeds lastiger om je eigen grens goed naar voren te
brengen.
In situaties waarin een ander je gewoon iets vraagt waar je geen zin
hebt en de relatie met die ander is tamelijk vrijblijvend, kun je vaak
simpelweg volstaan met 'nee'-zeggen zonder veel verdere toevoegingen. Je hoeft
je in zulke gevallen ook niet verplicht te voelen om je uitgebreid te
verantwoorden voor je afwijzing.
________________________________________________________
In moeilijker situaties, waarbij er voor u meer vanaf hangt en het
belangrijk is dat de relatie met de ander goed blijft, moet u meer werk maken
van assertief gedrag. Er zijn dan een aantal gedragsregels die belangrijk zijn
om aan te leren:
-
Luister goed naar wat de ander
vraagt. Laat zo nodig blijken dat u begrijpt waarom de ander het vraagt.
-
Bedenk of u meteen wilt weigeren
of dat u uw beslissing wilt uitstellen. Vraag in dat geval bedenktijd.
Overigens: In veel gevallen kunt u ook later terugkomen op een eerder
uitgesproken 'ja'. Ieder mens kan zich achteraf bedenken. Wanneer u dit doet,
zegt het niets negatiefs over u.
-
Als u weigert, zeg dan duidelijk
en direct 'nee'. Praat duidelijk. Wanneer u zacht praat en daarbij naar beneden
kijkt, maakt uw 'nee' niet zoveel indruk en kan het zijn dat de ander zich er
weinig aan gelegen laat liggen.
-
Introduceer uw 'nee' eventueel
door een zinnetje in de trant van 'Het spijt me, maar...............'.
-
Vertel zo nodig waarom u 'nee'
zegt. Dit kunnen heel algemene verstandelijke overwegingen zijn. Maar ook heel
persoonlijke en gevoelsmatige. Als er veel van afhangt, kan het belangrijk zijn
om open en eerlijk te zijn en duidelijk te maken welke ingrijpende
consequenties er voor u aan verbonden zijn wanneer u geen nee zegt tegen het
verzoek.
-
Het kan vaak ook zijn dat de
ander niets te maken heeft met uw reden van weigering. U bent dus lang niet
altijd verplicht om u te verantwoorden of te verontschuldigen.
-
Wanneer u besloten hebt om 'nee'
te zeggen, is het handig om daarmee te beginnen en pas daarna eventueel een
toelichting te geven. Zo is meteen duidelijk dat u niet wilt en hoeft u er niet
lang omheen te draaien. Dit laatste kan voor uzelf maar ook voor de ander
lastig zijn, omdat die dan niet weet wat u wilt.
-
Eventueel kunt u een alternatief
geven. U denkt dan mee met de ander. Maar dit bent u ook niet verplicht.
Eventueel kunt u wisselgeld inbrengen.
Bijvoorbeeld:
'Nu wil ik niet maar, morgen
misschien wel'.
-
Vaak gebruiken mensen smoesjes
om van lastige verzoeken af te komen. Soms lijkt dit handig maar het is vaak
vervelend voor uzelf. U maakt zich tegenover uzelf veel sterker wanneer u eerlijk
blijft. U staat dan voor uw echte overwegingen.
-
Als u merkt dat de ander moeite
heeft met de weigering, u ziet dat het vervelend is, toon dan hiervoor respect.
Bijvoorbeeld:
'Ik merk dat het vervelend voor
je is dat ik weiger', 'Ik vind het rot voor je dat je er zoveel moeite mee
hebt’.
U hoeft zich echter niet schuldig te voelen over een weigering en bedenk
ook dat u niet verantwoordelijk bent voor de problemen van een ander.
-
Herhaal bij aandringen echter uw
weigering. Soms kunt u daarbij denken aan de techniek van de 'kapotte grammofoonplaat'. Deze methode
is alleen bruikbaar wanneer u niet afhankelijk bent van de ander. Door te
reageren als een 'grammofoonplaat die blijft hangen' (uw weigering en uw motief
om te weigeren alsmaar herhalen) laat u zich door de ander niet ompraten of
verleiden tot een discussie. U blijft vasthoudend herhalen wat u wilt zeggen.
Wanneer u bij doordrammers wat eerder geneigd bent om kwaad te worden, kan deze
techniek helpen om uw standpunt rustiger te verwoorden.
Wanneer iemand ondanks alles toch blijft aandringen en u vindt het heel
vervelend worden, kunt u uw irritatie hierover uiten.
Bijvoorbeeld:
'Ik vind het vervelend dat je
steeds aan blijft dringen. Ik wil dat je er nu over ophoudt.
-
Soms verwachten mensen
vanzelfsprekend dingen van u; zonder erom te vragen rekenen ze er op dat u het
zult doen. Bijvoorbeeld omdat u het heel dikwijls doet. Bedenk: Ook deze
onuitgesproken wensen kunt u weigeren.
Bijvoorbeeld:
'Misschien verwachten jullie van
me dat ik....... Daarom wil even met nadruk laten weten dat ik dat nu niet doen
wil'.
-
Soms worden er bij verzoeken argumenten gebruikt die het
u moeilijk maken om te weigeren.
Bijvoorbeeld:
'Doe jij dat even want jij kunt
dat zo goed'
'Ik doe altijd al zoveel voor
jou',
'Als jij dat nu niet doet, dan
loopt er van alles fout' (terwijl wat er dan fout is,
niet speciaal tot uw verantwoordelijkheid behoort).
Probeer in zulke gevallen het verzoek en het argument los van elkaar te
zien en laat dit in uw reactie blijken.
Bijvoorbeeld:
'Leuk dat je vind dat ik het zo
goed kan, maar ik wil het deze keer toch niet doen'.
'Het is waar dat je veel voor
mij doet, maar deze keer kan ik je toch niet van dienst zijn omdat. ; een andere
keer graag'.
'Ja dat is ook heel vervelend
dat er van alles fout gaat. Maar jij weet ook dat het niet speciaal mijn
verantwoordelijkheid is. En het lukt me absoluut niet om dat te gaan
doen'.
-
Reageer alleen op het verzoek
van de ander. En laat diens motief en eigenschappen van de persoon van de
verzoeker buiten beschouwing. Niet beschuldigen. Heb het bij de weigering over
uzelf.
Bijvoorbeeld:
'Ik wil dit niet want dat heeft.
die en die nare.. gevolgen voor mij'.
-
Wanneer verzoeken u irriteren door
de manier waarop ze gedaan worden: probeer ook hier de inhoud (wat iemand zegt) los te zien van de manier waarop het wordt gezegd.
Bijvoorbeeld:
'Ik wil best nadenken over wat
ik voor je kan doen en de argumenten die je daarbij hebt maar ik vind de manier
waarop je het vraagt heel vervelend. Door je toon voel ik me gedwongen'.
-
Wanneer een weigering toch
vervelende consequenties lijkt te hebben voor de relatie met de ander moet u
misschien uitgebreider in gesprek en -
afhankelijk van het belang van een goede relatie - een onderhandelingssituatie
creëren. Daarbij zult u ook goed moeten kunnen luisteren naar de argumenten
van de ander: waarom doet deze een beroep op u, wat zijn de gevolgen van een
weigering voor die ander? Lees daarvoor goed wat hierna onder B. is
gezegd.
Het gaat hier om situaties waarbij de reactie van een ander voor u
onplezierige gevolgen heeft en over uw grens heen gaat.
Bijvoorbeeld:
Iemand reageert op een zodanige
manier op u, dat het uw zelfvertrouwen ondermijnt; een chef komt als maar met
vragen wanneer u weer helemaal aan het werk gaat en u heeft behoefte om het
rustig op úw tempo te beginnen; uw vervanger komt telkens zomaar zonder te
kloppen bij u binnenlopen en haalt spullen uit uw bureau; iemand suggereert
telkens dat u er niet echt ziek meer uitziet.
Vaak gaat het om irritaties. Wanneer u in zulke situaties uw grens
duidelijk aangeeft, ontstaat er gemakkelijk een meningsverschil dat kan
uitgroeien tot een conflict. Wanneer u een conflict wilt voorkomen (wat niet
altijd de beste oplossing is), moet u op zulke momenten met veel zorg en
aandacht aangeven wat uw moeite is en wat uw wensen zijn. Daarbij zijn de
volgende gedragsregels van belang:
1. Spreek uw eigen gevoelens uit die het gedrag van de ander bij u oproepen.
Door dit te doen, geeft u de ander informatie. U maakt inzichtelijk voor
de ander wat er bij u 'van binnen' gebeurt, wat u voelt, wat u vindt, kortom
wat het negatieve effect is van diens gedrag op u. Daardoor vergroot u de kans
dat waar u moeite mee heeft voor de ander begrijpelijk wordt.
Doe dit ook in bewoordingen van ik of me in plaats van jij of men. U
voorkomt zo dat het aanvallend of verwijtend klinkt.
Bijvoorbeeld:
'Ik word er onzeker van,
wanneer.......'
'Ik voel me onder druk gezet,
wanneer......'
'Het stoort me als.....'
'Ik raak in de war,
wanneer.....'
2. Benoem het gedrag van de
ander waar u moeite mee hebt.
Benoemen is beschrijven en dat is wat anders dan beoordelen of
bekritiseren. Het kan verleidelijk zijn om dit laatste te doen. Hierdoor
vergroot u echter de kans dat de ander zich aangevallen voelt en in de
verdediging of de tegenaanval gaat. Het is niet de bedoeling om de ander te
straffen of te beschuldigen. Daardoor verkleint u de kans dat het probleem
wordt opgelost. En de bedoeling van uw reactie is juist dat het gedrag van de
ander wordt veranderd.
U dient de ander niet aan te spreken op de totale persoon Dus niet in
bewoordingen van 'Jij bent een... omdat
je altijd...... Maar op diens concrete gedrag.
Bijvoorbeeld:
'(Ik word er onzeker van)
wanneer je als maar zo in mijn buurt blijft wanneer ik aan het werk ben'
'(Ik voel me onder druk gezet)
wanneer je iedere keer vraagt wanneer ik weer helemaal mijn werk oppak'
'(Het stoort me) als je zomaar
bij me binnenloopt en spullen uit mijn bureau pakt'
'(Ik raak in de war) wanneer je
telkens roept dat ik het niet goed doe'
Zo bent u duidelijk en concreet. Daarmee voorkomt u verwarring omdat de
ander denkt dat het over iets anders gaat.
3. Geef aan wat de gevolgen zijn van het gedrag van de ander voor u.
Door dit aan te geven, maakt u de ander nog meer duidelijk waar het u om
gaat zodat deze u beter kan begrijpen. N.B. De ander informeren is niet
hetzelfde als u verontschuldigen of u verantwoorden. U vindt het belangrijk dat
de ander weet waarom u moeite hebt met diens gedrag.
Bijvoorbeeld:
'(Ik word er onzeker van wanneer
je als maar zo in mijn buurt blijft wanneer ik aan het werk ben). Ik denk dan
dat je me niet vertrouwt maar daardoor ga ik juist fouten maken'
'(Ik voel me onder druk gezet
wanneer je me iedere keer vraagt wanneer ik weer mijn werk oppak). Dan raak ik
ontzettend opgefokt en dan ben ik 's avonds helemaal uitgeput'
'(Het stoort me als je zomaar
bij me binnenloopt en spullen uit mijn bureau pakt). Ik voel me dan aan de kant
gezet, denk dan dat je het niet leuk vindt dat ik weer terug ben en raak dan zo
onzeker, dat mijn hele concentratie weg is'
'(Ik raak in de war wanneer je
telkens roept dat ik het niet goed doe). Daardoor komt er dan niets meer uit
mijn handen.
4. Geef aan wat u wilt van de ander.
Het is belangrijk om het niet alleen te houden op wat u niet wilt maar
ook dat u duidelijk maakt wat u wél wilt. Door als het ware 'een alternatief'
te noemen, creëert u een onderhandelingssituatie waarin gepraat kan worden over
uw voorstel, uw wens, uw behoefte.
Bijvoorbeeld:
'(Ik word er onzeker van. ga ik
juist fouten maken). Ik heb liever dat je me wat meer mijn gang laat gaan en zo
nu en dan even komt vragen hoe of het gaat'
'(Ik voel me onder druk gezet.
ben ik 's avonds helemaal uitgeput). Ik wil graag dat we één keer per maand een
afspraak maken om te praten over mijn terugkeer naar het werk'
'(Het stoort me als.
concentratie weg is). Ik wil graag dat je in het vervolg eerst klopt en met mij
overlegt wat je nodig hebt uit mijn bureau'.
'(Ik raak in de war. niets meer
uit mijn handen). Je moet me wat meer mijn gang laten gaan zodat ik zelf de
kans heb om mijn fouten te ontdekken. Daardoor heb ik het ook sneller onder de
knie'.
U dient de vier punten hierboven te beschouwen als richtlijnen. Lang niet
altijd is aan de orde dat u bijvoorbeeld deze volgorde aanhoudt. Zo kan het
soms ook assertief zijn wanneer u meteen kiest voor het laatste punt,
(bijvoorbeeld: 'wil je me even laten
uitpraten'.
Natuurlijk kan het voorkomen dat de ander niet zomaar op uw wens wil
ingaan, dat de ander aangeeft geen rekening met u te kunnen of willen houden.
Afhankelijk van de situatie kunt u dan vasthoudend zijn en - als u het
belangrijk genoeg vindt - in tweede
termijn opnieuw uw gevoelens (punt 1.) verwoorden en uw alternatief/verzoek
(punt 2.) herhalen.
U kunt daarbij ook inbrengen wat de afwijzing door de ander bij u
oproept: 'ik voel me erg teleurgesteld in
je afwijzende reactie', 'Ik vind het vervelend dat je aan blijft dringen', 'Het
is voor mij heel belangrijk dat je mijn vraag serieus neemt want er staat veel
op het spel', etc.
Als de ander zich blijft verzetten tegen uw grens of tegen uw
nadrukkelijke wens en er dreigt een vervelende situatie te ontstaan, kunt u
soms heel goed veranderen van strategie door te vragen om uitleg: u laat als het ware uw eigen inzet tijdelijk los en u
probeert te begrijpen waarom de ander
moeite met uw opstelling blijft houden.
U doet dit door de techniek van actief luisteren toe te passen .
Door zo te luisteren laat u aan de ander merken dat u ook oor hebt voor
diens kant van de zaak, ook al blijft u bij uw standpunt. Soms draagt dit er
toe bij dat de ander het verzet opgeeft, bereidwilliger wordt (U kunt deze
manier eventueel beschouwen als een vorm van 'mee bewegen', een techniek die
ook in sommige vechtsporten heel gebruikelijk is). Dus: Bij aanhoudend verzet tijdelijk overschakelen op actief luisteren!
Als u het gevoel hebt, dat er ruimte is, kunt u daarbij (of daarna) ook in onderhandeling gaan en de ander
vragen of deze andere oplossingen, suggesties heeft die voor hem/haar wél
acceptabel zijn en die ook rekening houden met uw grens. Daarnaast kunt u zelf
eventueel andere suggesties voor oplossingen doen.
Als het punt op dat moment niet oplosbaar is en het is voor u toch
belangrijk dat er iets gebeurt, kan een voorstel zijn (als dat gegeven de
situatie haalbaar is) om er allebei nog
eens over na te denken. Nodig is dan dat u aangeeft dat het punt voor u zo
belangrijk is, dat u er op terug wilt komen. Maak dan gelijk een afspraak
hiervoor.
Als u dikwijls met een ander tegen vergelijkbare problemen oploopt, en
iedere keer komt opnieuw een grens van u in het geding, dan kan het soms
waardevol en helpend zijn om het daarover met die ander te hebben.
Bijvoorbeeld:
'Elke keer ontstaan er tussen
jou en mij dat of dat soort problemen. Ik zou graag met jou willen bekijken hoe
we dat kunnen veranderen'.
Soms is het zinvol om hier een derde persoon, een neutrale
buitenstaander, bij te vragen. Deze kan voorkomen dat een gesprek in een nietes
- welles of een ja - maar discussie ontaardt.
In feite gelden dezelfde gespreksregels voor assertief gedrag als
hierboven genoemd: benoem uw gevoelens, heb het niet op een beschuldigende
wijze over de persoon van de ander, geef aan wat de gevolgen voor u zijn van de
verstoorde relatie.
Probeer daarnaast actief te luisteren naar de argumenten van de ander en
waarom deze zo omgaat met u. Daarbij kan ook aan het licht komen dat bepaalde vormen
van gedrag van u lastig zijn voor de ander en deze daardoor uitnodigen tot het
gedrag waar u moeite mee hebt. Probeer uiteindelijk tot gezamenlijke afspraken
voor oplossingen te komen.
Tot slot nog een paar aanvullende tips:
-
Blijf oogcontact houden. Daarmee
onderstreept u dat u 'staat voor wat u zegt'. Wanneer u wegkijkt, maakt u het
voor de ander gemakkelijker om uw grens te negeren.(Dit geldt voor de westerse
cultuur, in andere culturen is het soms niet gepast om mensen (lang) aan te
kijken.)
-
Kies het juiste moment. Wanneer u
bijvoorbeeld in het bijzijn van collega's kritiek levert op uw chef, loopt u
het risico dat u niets bereikt. In een gesprek onder vier ogen kun u beter
bespreken wat u dwars zit.
-
Wees eenduidig, kies de juiste houding. Uw woordkeus,
uw toon, uw houding en gelaatsuitdrukking moeten overeenstemmen. Doet u dat
niet, bijvoorbeeld door lachend te zeggen dat u boos bent, zal een ander u niet
gauw serieus nemen.
-
Weid niet uit naar andere zaken, oude zaken of andere personen. Beperk u tot datgene wat u wilt zeggen. Hoe meer u erbij sleept, hoe
groter de onduidelijkheid wordt.
-
Pleeg geen ruilhandel als goedmakertje. 'Als
jij dit doet, dan doe ik dat' kan heel gewoon en assertief zijn
(taakverdeling). Maar soms krijgt het het karakter van een goedmakertje en dan
is het subassertief.
-
Bijvoorbeeld:
-
Als u vindt dat uw zoon zijn huiswerk moet maken en u bent bang dat u
ruzie met hem krijgt zegt u: 'Als je nu je huiswerk maakt, mag je vanavond een
uur langer t.v. kijken'.
-
Reageer in overeenstemming met de situatie en de relatie die u met de ander hebt. U spreekt uw kind anders toe dan
uw baas. U gedraagt zich tijdens een vergadering anders dan bij de koffie, etc.
Het kan natuurlijk ook gebeuren dat een ander commentaar heeft op uw
gedrag, op uw functioneren. Hoe kunt u daar op een assertieve manier mee
omgaan?
Daarover nog een paar aanvullende regels:
-
Zorg dat u stevig staat of zit.
-
Behoud uw eigenwaarde:
1. Kritiek heeft vaak net zo
veel te maken met de ander als met uzelf
2.
Kritiek slaat nooit op de totale persoon
3. U heeft het recht om
fouten te maken
-
Luister goed naar de kritiek.
Herhaal eventueel wat u denkt dat de ander bedoelt. Door te herhalen dwingt u
uzelf (maar ook de ander) om duidelijk te zijn en kunt u misverstanden
voorkomen.
-
Vraag door: waar heeft de ander
eigenlijk precies kritiek op? Vraag verduidelijking als u niet precies weet wat
de ander bedoelt. Ga geen 'gedachten lezen' maar vraag de ander hoe deze wil dat u zich gedraagt.
-
Wat vindt u zelf van die
kritiek? Bedenk dat. Vraag er eventueel de tijd voor.
-
Ga niet gelijk de verdediging
in:
1. Bevestig waar u het mee
eens bent
2. Zeg waar u het niet mee
eens bent
3. Laat weten wat het u doet
om deze kritiek te krijgen
Ga niet in discussie wanneer dat niet aan de orde is. Kritiek hoeft niet
juist te zijn. Want kritiek berust vaak op de subjectieve mening van een ander.
En bij een discussie gaat het erom wie gelijk heeft. Voorkom dus een discussie
als de kritiek over iets persoonlijks gaat.
Bron: Joppen, R., e.a., Omgaan
met Stress, Stichting Teleac, Utrecht, 1992
Huiswerkopdrachten bij
artikel Assertiviteit
Huiswerkopdracht Assertief
Gedragen
Huiswerkopdracht Assertief nee zeggen
· Beschrijf een situatie op het werk waarin je nee had willen zeggen,
maar dat niet hebt gedaan.