Werken
met plezier
Hulp vragen blz. 1 - 10
Omgaan met tijdsdruk blz. 11 - 12
SOCIAAL
Voldoende en op een
juiste wijze gegeven steun van anderen vragen
kan belangrijk zijn bij het in de hand houden van ongezonde stress.
Anderzijds kan
het ontbreken van steun er gemakkelijk toe bijdragen dat ongezonde stress
ontstaat of toeneemt.
Het vragen
om sociale steun is een vorm van assertiviteit.
Er zijn verschillende soorten van sociale steun:
a. praktische of materiële
steun: iemand vragen of die iets voor u wil doen of een taak wil overnemen.
Daarnaast ook bijvoorbeeld het lenen van gereedschap of geld of het vragen om
onderdak.
b. steun
in de vorm van adviezen of informatie: (uitleg krijgen over iets, de weg
vragen, advies krijgen over hoe te handelen in een bepaalde situatie, een
belangrijke tip voor een nieuwe baan).
c. sociaal emotionele steun: (waardering,
bezorgdheid, belangstelling, begrip, vertrouwen, genegenheid). Deze vorm van
steun biedt dikwijls een gevoel van geborgenheid en veiligheid.
Veel mensen hebben moeite met het vragen om sociale
steun.
Soms
hebben mensen ook moeite met het aannemen van aangeboden steun. Ze beschouwen
dat al gauw als een falen van zichzelf (dan ben ik dom) of ze zijn bang om
lastig gevonden te worden.
Vooral
mensen die hoge eisen aan zichzelf stellen en nogal prestatiegericht zijn, zijn
bang dat anderen vinden dat ze het niet goed doen. Binnen zo'n patroon past het
slecht om anderen om steun te vragen. Dat wordt dan al gauw gezien als een
teken van zwakte of incompetentie.
In zo'n
geval lopen mensen dubbel risico: door de jachtige en prestatiegerichte
leefstijl én door hun neiging om nooit gebruik te maken van de steun van
anderen.
Het kan
ook gebeuren dat mensen extra behoefte hebben aan sociale steun, bijvoorbeeld
mensen met faalangst en mensen voor wie sociaal contact erg belangrijk is.
Overigens is het
niet altijd zo dat meer sociale steun automatisch leidt tot meer welbevinden.
Steeds meer sociale steun kan ook alleen maar "steeds meer van
hetzelfde" opleveren en zo het gevoel van eigenwaarde, van zelfvertrouwen
of onafhankelijkheid aantasten.
Sociaal emotionele steun kan komen:
a. vanuit
de privé-situatie (partner, ouders, kinderen, verdere familie, vrienden en
kennissen).
Het
gezin is bij uitstek een plek waar emotionele ondersteuning wordt gegeven.
Onderzoek bevestigt telkens weer dat zulke ondersteuning bevorderend werkt op
lichamelijke en geestelijke gezondheid omdat mensen zo bevestigd worden op
belangrijke fundamentele behoeften als genegenheid, veiligheid, geborgenheid.
Het "beschermt" tegen de schadelijke invloed van stressveroorzakende
omstandigheden.
b. vanuit de werksituatie, met name van de
directe, chef en naaste collega's.
Het
ontbreken van dergelijke steun, zo blijkt ook hier uit onderzoek, heeft een negatieve
invloed op gezondheid, motivatie en productiviteit en draagt bij aan een
versterking van ongezonde stress.
Er zijn
aanwijzingen dat voor jongere werknemers de positieve steun van de chef van belang
is, terwijl oudere werknemers vooral behoefte hebben aan steun van naaste
collega's.
Mogelijk
wordt dit verschil verklaard vanuit een verschil in loopbaan-perspectief: voor
jongere werknemers is de informatie en stimulans van de chef van belang voor
hun loopbaan.
Voor
oudere werknemers geldt dit minder. Voor hen telt meer de voldoening in het
werk die vooral wordt ontleend aan een plezierige samenwerking met collega's.
c. vanuit
speciale beroepsgroepen: mensen die tegen betaling hulp verlenen.
Hierbij
kan het bijvoorbeeld gaan om (bedrijfs)maatschappelijk werkers, artsen,
psychologen.
In het
algemeen kan gezegd worden dat steun uit de privé-situatie belangrijker wordt
als de werksituatie moeilijk is en omgekeerd.
Sociale steun is de tegenhanger van sociale isolatie.
Hiervan is
sprake, wanneer niet kan worden voldaan aan de fundamenteel menselijke behoefte
aan sociaal contact en de aanwezigheid van andere mensen.
Dit kan
van toepassing zijn wanneer mensen bijvoorbeeld veel alleen moeten werken (de
alleenstaande ouder die veel thuis aan het werk is, een receptioniste of
portier die altijd alleen zit, iemand die te midden van veel lawaai alleen een
machine bedient, iemand die altijd alleen voor een beeldscherm werkt,
thuiswerkers, een leraar die door het volle rooster zelden collega's spreekt).
U kunt
door niet-realistische gedachten worden belemmerd bij het vragen om steun.
Voorbeelden zijn:
- Ik moet
mijn eigen boontjes kunnen doppen
- Vragen
om steun van anderen is een teken van zwakte
- Ik zou
het eigenlijk zelf moeten kunnen
- Ik zou
het eigenlijk moeten weten
- Het
hoort nu eenmaal tot mijn taak. Dus moet ik het zelf oplossen
- Als je
hulp vraagt aan anderen, daal je in aanzien
- Als het
er op aankomt is er toch niemand om je te helpen
- Als ik
om hulp vraag, lijkt het alsof ik niet meer op mijn taak berekend ben
- Anderen
om steun vragen, betekent hen opzadelen met mijn problemen
- Ik kan
het beste maar alles alleen doen, dat geeft de minste ergernis
Enkele realistische gedachten die kunnen helpen bij
het vragen om steun
- Ik hoef
niet alles zelf te kunnen
- Ik heb
het recht een beroep te doen op anderen
- Anderen
zijn niet verplicht mij te helpen
- Vragen om
steun heeft niets te maken met zwakte of onwetendheid
- Vragen om steun heeft veel meer betekenis dan het
opzadelen van anderen met
mijn problemen
- Vragen
om steun kan ook een leuke manier zijn om iets samen te doen en te
hebben met een ander.
Mensen die
het moeilijk vinden om steun te vragen, vinden het vaak ook moeilijk om
aangeboden hulp te accepteren.
Mensen die
geneigd zijn om sociale steun zo veel mogelijk af te houden, zullen deze op den
duur steeds minder aangeboden krijgen.
Hieronder
staan een aantal bruikbare reacties die kunnen helpen bij het makkelijker
aannemen van aangeboden steun .
Bij het
aannemen van al of niet gevraagde steun, kan de gedachte soms helpen dat je
inmiddels weet van jezelf dat je het ook alleen kan en dat niet iedere keer
opnieuw hoeft te bewijzen door steun af te wijzen.
Samenwerken
kan ook een leuke nieuwe uitdaging zijn, die in ieder geval gezelschap oplevert
in samen wat doen
Links
staat de manier waarop de steun wordt aangeboden. Rechts staan mogelijke
reacties. Er zijn natuurlijk eindeloos veel meer mogelijkheden.
- Kan ik je
helpen? Ja
graag, fijn dat je het aanbiedt
- Is er
iets? Ja,
ik moet met je praten
- Je ziet er
moe uit Ja,
ik voel me ook moe
- Als het
niet lukt, roep dan Dat doe ik
dan bij deze
- Als je je
somber voelt, bel dan Dat is
aardig van je, ik zal het doen
- We zijn
erg tevreden over je Dank
u, dat is fijn om te horen
- Houdt dat
je erg bezig? Ja,
ik zit er veel aan te denken
- Krijg je
het wel voor elkaar? Ik
ben bang dat ik het niet red. Wat hulp zou
welkom
zijn.
Uiteraard kunnen er ook niet-realistische gedachten
zijn waardoor je denkt dat je het zonder steun niet alleen kan:
- Dat kan
zij veel beter
- Dat heb ik
nog nooit gedaan, ik weet niet hoe het moet
- Straks vinden
ze mij eigenwijs
Je kunt de vaardigheid aanleren om op een
goede en constructieve manier om sociale steun te vragen.
Wanneer zich op
een gegeven moment een situatie voordoet, waarbij het vragen van steun aan de
orde kan zijn, is het helpend zijn dat je:
a. eerst voor jezelf beslist dat je behoefte
hebt aan ondersteuning
b . daarna
voor jezelf formuleert wat voor soort steun jeilt, bijvoorbeeld emotionele
steun of practische steun of informatieve steun.
c. vervolgens nagaat aan wie deze steun kan/moet
worden gevraagd
d. en tot slot beslist of jeop dit moment, in
deze situatie) aan de betreffende persoon wel om steun wilt of kunt vragen.
Bij de
beantwoording van de vraag of je een bepaalde situatie inderdaad steun wilt of kunt
vragen, is het van belang om een realistisch zelfonderzoek te doen.
Immers, als je
twijfelt, kunnen het ook allerlei niet-realistische gedachten zijn die je
belemmeren om steun te vragen.
Of zijn er andere
niet-realistische gedachten die je doen besluiten dat je niet zonder steun
kunt?
Vervolgens
zijn er in het algemeen zes stappen die je moet volgen. Dit betekent niet dat
je altijd al deze stappen moet zetten. Het gaat meer om richtlijnen.
Vraag aan
degene aan wie je om steun wilt vragen of het uitkomt dat je stoort.
Bijvoorbeeld:
"Heb je even tijd voor me"
"Mag ik je even storen".
"Ik moet even wat aan je vragen; komt dat
uit"
Als het
niet uitkomt, maak dan een afspraak voor een meer gelegen moment.
Stap 2
Vertel dat
je ergens mee zit, een vraag of probleem.
Bijvoorbeeld:
"Ik zit met een probleem"
"Ik zit ergens mee"
"Ik heb een vraag aan je"
"Ik loop al een tijd met iets rond"
"Ik moet je iets zeggen"
"Ik zou graag je advies willen hebben"
Vertel wat
het probleem is. Doe dit duidelijk en direct en praat er niet om heen.
Bijvoorbeeld:
"De opdracht die ik van je gekregen heb, is erg
ingewikkeld. Ik kom daar zo niet uit".
"Er zijn moeilijkheden thuis met onze oudste
dochter en dat houdt me nogal bezig"
"Ik red het niet om die order vandaag nog de
deur uit te krijgen"
Vertel
welke steun je van de ander nodig hebt
Bijvoorbeeld:
"Wil je eens met me meedenken en wil je me wat
adviezen geven"
"Ik wil je vragen of ik even bij je aan mag kloppen
als ik het er te kwaad mee krijg"
"Ik wil graag een beroep op je doen en je vragen
of je een deel van de klus van me over wilt nemen"
Probeer
met de ander tot afspraken te komen
Bijvoorbeeld:
"Wanneer schikt het je om me verder op weg te helpen,
lukt dat vandaag nog"
"Kan ik in dat geval zo bij je binnenlopen"
"Vanaf hoe laat zou je beschikbaar kunnen
zijn"
Rond af,
bedank of iets dergelijks.
Het kan
natuurlijk zijn dat je verzoek om steun niet of niet direct wordt ingewilligd. Mogelijk
helpt het dan om het probleem verder te verduidelijken (stap 2) en te vertellen
waarom je juist op de betreffende persoon een beroep doet.
Wanneer je
je eigen vaardigheid in het vragen om sociale steun verder wilt vergroten, kan
het ook zinvol zijn om andere mensen te observeren die dit in je ogen op een
goede manier doen. Kies daartoe bijvoorbeeld een aantal personen uit je
omgeving uit en vraag je af:
Waarom
vind je dat ze het op een goede manier doen?
Wat doen
zij?
Wat zeggen
zij?
Wat doen zij
niet?
Wat zeggen
zij niet?
Welke
stappen zie je ze in de praktijk zetten?
Welke
aspecten van hun gedrag zou je willen overnemen?
Wanneer je van
iemand iets gedaan wilt krijgen, moet je daarom verzoeken. Vaak heeft dit te maken
met het vragen om steun. Maar dat hoeft niet persé. Bijvoorbeeld wanneer je van
een collega gedaan wilt krijgen dat deze zijn dienst met je ruilt. Of wanneer
je iets wilt ruilen in een winkel. Ook hier zijn een aantal stappen te
benoemen:
- Bedenk
welk verzoek je wilt doen
- Kies een
goed moment om het verzoek te doen. Of maak even een afspraak
- Zeg, bij
wijze van inleiding van je verzoek, dat je iets wilt vragen
- Begin het
verzoek met "Ik zou graag willen ...." of "Ik wil
graag...."
- Doe het verzoek
duidelijk en direct en praat er niet om heen
Met name
als de ander niet zonder meer ingaat op je verzoek:
- Luister
dan goed naar het antwoord en
interpreteer niet meteen een afwijzing van jezelf.
er wordt
niet meteen op je verzoek ingegaan,
daarmee wordt je zelf niet meteen afgewezen.
- Laat dit
ook aan de ander blijken, bijvoorbeeld door in
je eigen woorden de argumenten te herhalen die je van de ander hoort ,
waarom niet op je verzoek word ingegaan. .
- Vertel wat
je van het antwoord vindt. Suggereer zo nodig en zo mogelijk aan de ander om
over het verzoek na te denken.
- Als de ander niet (zonder meer) op je verzoek
wil of kan ingaan, bekijk dan of er alternatieven zijn; of bijvoorbeeld je
verzoek ten dele, op een ander moment of op andere wijze ingewilligd kan
worden.
- Daarvoor
is het belangrijk dat je voor jezelf duidelijk hebt welke alternatieven
eventueel mogelijk zijn.
- Overleg
hierover met de ander.
- Probeer zo
nodig te onderhandelen: in sommige situaties heb je zelf ook iets te bieden en
kun je komen tot een oplossing die beide partijen winst oplevert.
Bron:
- Joppen, R., e.a., Omgaan met Stress, Stichting
Teleac, Utrecht, 1992
BIJLAGE bij HULP VRAGEN
|
|
VRAGENLIJST "SOCIALE STEUN" 1 Als er problemen zijn in mijn werk, kan ik
daar met mijn partner over praten. |
meestal wel meestal niet |
2 Mijn twee beste vrienden/vriendinnen zijn: ................. en ................... Als er problemen zijn op mijn werk, kan ik
daar met hen over praten. |
meestal wel meestal niet |
Als zij iets van mij waarderen, laten ze
dat blijken. |
meestal wel meestal niet |
3 Het familielid met wie ik buiten het gezin
het meeste contact heb is .................... Als er problemen zijn in mijn werk, kan ik
daar met hem/haar over praten. |
meestal wel meestal niet |
4 Als er problemen zijn in mijn werk, kan ik
daar met mijn chef over praten. |
meestal wel meestal niet |
Als er problemen zijn in de privé-sfeer,
kan ik daar met mijn chef over praten. |
meestal wel meestal niet |
Als mijn chef iets van mij waardeert, laat
hij/zij dat blijken. |
meestal wel meestal niet |
5 Als er problemen zijn in mijn werk, zijn er
vaste collega's waarmee ik daarover kan praten. |
meestal wel meestal niet |
Als er problemen zijn in de privé-sfeer,
zijn er vaste collega's waarmee ik daarover kan praten. |
meestal wel meestal niet |
Ik heb vaste collega's die het laten
blijken wanneer zij iets van mij waarderen. |
meestal wel meestal niet |
|
|
1 Ik praat vertrouwelijk met anderen. |
JA / NEE |
2 Anderen komen bij mij voor steun en
advies. |
JA / NEE |
3 Vrienden en familie bezoeken mij. |
JA / NEE |
4 Als ik me gespannen voel en onder druk
sta, dan is er iemand met wie ik dat kan delen. |
JA / NEE |
5 Als ik iets leuks meemaak, dan is er
iemand met wie ik dat kan delen. |
JA / NEE |
6 Als ik pijn heb, dan is er iemand die me
steunt. |
JA / NEE |
7 Ik bespreek mijn persoonlijke problemen
met anderen. |
JA / NEE |
8 Ik bezoek vrienden of familie. |
JA / NEE |
9 Anderen komen bij mij met hun persoonlijke
problemen. |
JA / NEE |
10 Als ik verdrietig ben, is er iemand met wie
ik dat kan delen. |
JA / NEE |
11 Als ik hulp nodig heb bij karweitjes die ik
niet alleen kan uitvoeren, dan is er iemand die me daarbij helpt. |
JA / NEE |
Conclusie:
Degenen die
mij (sociale) steun geven zijn (in volgorde van belangrijkheid):
1
............................ 2
..................................
3
............................ 4
..................................
5
............................
De
stressfactoren in mijn leven liggen hoofdzakelijk in mijn
-
werksituatie
-
privéleven
Degenen
die mij steunen, zijn vooral afkomstig uit mijn
-
werksituatie
-
privéleven
In mijn
werksituatie zou ik meer ondersteuning willen van .......................................
.................................................................................................................................
In mijn
privéleven zou ik meer ondersteuning willen van .........................................
.................................................................................................................................
(er kunnen
meerdere namen genoemd worden)
Als jeu onvoldoende steun krijgt, is het belangrijk
om te onderzoeken in hoeverre dat ligt aan de ander of aan jezelf, bij
voorbeeld omdat je te weinig laat merken steun nodig te hebben.
Het gebrek
aan steun ligt hoofdzakelijk aan:
- mezelf
- anderen,
namelijk........................................................................................................
Als het gemis aan steun ten dele ook ligt aan je
eigen houding, schrijf dan op wat je tegenhoudt om steun te krijgen:
a. Ik ben
bang dat
...............................................................................................
.........................................................................................................................
b. Ik wil
niet dat ...................................................................................................
..........................................................................................................................
c. Ik vind
dat ........................................................................................................
..........................................................................................................................
OMGAAN MET TIJDSDRUK
Veel mensen hebben het gevoel
voortdurend onder tijdsdruk te moeten werken. Er zijn zoveel dingen die 'af'
moeten, die 'zijn blijven liggen' of die 'snel tussendoor' moeten worden
gedaan. De tijd zou langzamer moeten gaan om eindelijk voldoende tijd te
hebben de dingen goed te doen en om minder gehaast te hoeven werken.
Het gevolg van het werken onder
tijdsdruk kan zijn dat, behalve de produktiviteit, ook de kwaliteit van je
werk vermindert. Je bent minder efficiënt en hebt het gevoel niet voldoende
invloed te kunnen uitoefenen op je eigen situatie. Negatieve stress kan
hiervan het gevolg zijn.
De oorzaken van tijdsdruk kunnen
zowel aan jezelf liggen, als aan de omstandigheden. In sommige situaties is
het nu eenmaal zo, dat iets snel en vóór een bepaald tijdstip moet zijn gedaan.
Je hebt dan werkelijk of schijnbaar geen invloed op de termijn die daarvoor
is gesteld. In andere situaties komt het door jezelf, omdat je bijvoorbeeld een
verkeerde inschatting hebt gemaakt van de tijd die een bepaalde klus kost.
Een aantal veel voorkomende taken
van haast en tijdsdruk zijn:
- te veel taken
- onduidelijke functie- of
taakomschrijving
- geen prioriteiten kunnen stellen
- geen 'nee' kunnen zeggen
- verkeerde planning
- onverwachte situaties
- onvoorziene situaties
- niet kunnen delegeren
Uitgangspunten bij het verminderen
van tijdsdruk
- Verander
je visie op werken
Hoe
belangrijk is werk voor je? Is werken je enige levensinvulling en vind je dat
je het moet doen? Is het echt zo belangrijk?
- Luister
goed naar de signalen van anderen
Als
mensen in je omgeving vaker zeggen dat je het zo druk hebt, of vinden dat je
een bepaalde taak nooit binnen de gestelde termijn kunt afkrijgen, onderzoek
dan je situatie.
- Stel
niet uit
Vervelende
klussen worden vaak uitgesteld of blijven liggen. Uitstel is zelden afstel:
het werk moet tòch gedaan worden, of niet? Uitstel betekent dat je voortdurend
het gevoel blijft houden niet klaar te zijn.
- Ga
na of je iets voor jezelf doet of om anderen te plezieren
Hoeveel
tijd besteed je aan zaken die je gevraagd of ongevraagd doet om anderen niet
teleur te stellen? Hulpvaardigheid is op zichzelf een goede eigenschap, maar
staat deze in verhouding tot de dingen die je uitsluitend voor jezelf doet?
- Denk
goed na vóór je ergens aan begint
Begin
niet 'zomaar' aan iets nieuws en zeg niet meteen 'ja' als je iets wordt
gevraagd, maar ga na of het zinvol is om het te doen en hoeveel tijd het je
gaat kosten.
- Durf
voor fouten of verkeerde beslissingen uit te komen
Iedereen
maakt fouten. Wanneer je bemerkt dat iets mis gaat, of dat je een belofte niet
kunt nakomen, geef dat dan bijtijds toe. Het kost vreselijk veel tijd om 'door
te blijven modderen'.
- Wek
geen valse verwachtingen die je moeilijk of niet kunt waarmaken
Wees
duidelijk in wat anderen van je kunnen verwachten. Het is verleidelijk de
indruk te wekken dat je dingen zult of kunt doen, die je niet waar kunt maken.
- Bedenk
waar je steun bij zou kunnen vragen.
Wees concreet in hoe en met wat
de ander je zou kunnen ondersteunen op je werk
als de tijdsdruk toeneemt.
Huiswerkopdracht (Hulp Vragen)
Bedenk twee situaties op je werk waar je steun bij kan vragen
Huiswerkopdracht 'vragenlijst
steun / hulp'
Heb je ontdekt bij wie je steun kunt krijgen?
Wat belemmert jou (welke gedachten) om steun te vragen?
Welke stappen kun jij zetten om sociale steun te krijgen op je werk in
welke situatie.
Hoe ben je hiermee bezig geweest, welke stappen heb je gevolgd,
Wat is er voor jou uitgekomen?
Wat niet?
Waar heeft die uitkomst volgens jou
mee te maken?