Werken
met plezier
WAAR
JE GAAT DAAR BEN JE
Waar je
gaat daar ben je blz. 1 - 21
SOCIAAL
“WAAR
JE GAAT DAAR BEN JE”
DE KUNST VAN ACTIEF STILSTAAN
EN EVEN AANDACHTIG ZIJN.
Heb je ooit gemerkt dat je nergens voor
kunt weglopen? Dat de dingen die je niet onder ogen wilt zien en waaraan je wilt ontsnappen,
of die je verdoezelt of ontkent, je vroeg of laat inhalen - vooral als ze te maken hebben met
oude angsten en gedragspatronen? De romantische gedachte is: als het hier niet goed
is, ga dan ergens
anders heen en alles zal ook anders worden. Als deze baan je niet bevalt, zoek
dan een andere. Als deze vrouw niet goed genoeg is, neem dan een andere. Als
dit stadje niet het juiste is, ga dan verhuizen. Als deze kinderen je problemen geven,
laat anderen dan
voor hen zorgen. De daaraan ten grondslag liggende gedachte is dat de oorzaak van je
problemen buiten jezelf ligt - het is de plaats waar je woont, het zijn de anderen, het zijn
de omstandigheden. Verander van woonplaats, verander je omstandigheden en
alles komt terecht; je kunt met een schone lei beginnen.
Het vervelende is dat deze zienswijze
verdonkeremaant dat je je hoofd en je hart overal met je meedraagt. Wat je ook probeert, je kunt niet aan jezelf
ontsnappen. En welke redenen heb je eigenlijk, behalve dat de wens de vader is
van de gedachte, te vermoeden dat het ergens anders beter of anders zou zijn?
Vroeger of later doen zich dezelfde problemen voor, als die werkelijk grotendeels
berusten op jouw visie, jouw denkwijze en jouw gedragspatronen.
Maar al te vaak verliest ons leven zijn werkzaamheid
omdat we niet meer aan ons leven werken, omdat we niet bereid zijn
verantwoordelijkheid te nemen voor de dingen zoals ze zijn en te werken aan onze problemen.
We begrijpen niet dat het
werkelijk mogelijk is midden in het hier en nu tot helder inzicht en verandering te
komen, hoe moeilijk de situatie ook is. Het is gemakkelijker en minder bedreigend voor ons zelfgevoel om
onze verwarring en onze problemen op andere mensen en op onze omgeving te
projecteren.
Het is veel eenvoudiger te beschuldigen,
gebreken te constateren; te geloven dat verandering van buitenaf noodzakelijk is; te ontsnappen aan de krachten die
je tegenhouden, je groei verhinderen, je geluk verstoren. Je kunt zelfs jezelf van
dat alles de schuld geven en, in een uiterste poging om te ontsnappen aan de verantwoordelijkheid, op de vlucht
slaan met het gevoel dat je er een verschrikkelijke puinhoop van hebt gemaakt, of dat je
onherstelbaar bent
beschadigd. In beide gevallen geloof je dat je eigenlijk niet in staat bent te groeien of
werkelijk te veranderen en dat je anderen verdere pijn moet besparen door van
het toneel te verdwijnen.
De ongelukkige gevolgen van deze zienswijze
zie je overal om je
heen. Waar je ook kijkt zie je verbroken verhoudingen, gebroken gezinnen, gebroken mensen -
zwervers zonder wortels, dolenden die van de ene plaats naar de andere en van de ene
baan naar de andere
trekken, die verbintenis na verbintenis sluiten en verbreken, die van de ene heilsleer
overstappen op de andere, wanhopig wensend dat de juiste persoon, de juiste
baan, de juiste plaats, het juiste boek alles ten goede zal doen keren. Of
mensen die zich geïsoleerd, onbemind en wanhopig voelen, die al het zoeken en
zelfs alle pogingen,
hoe verkeerd gericht ook, om te veranderen en gemoedsrust te vinden, hebben opgegeven.
Op zichzelf maakt aandachtig zijn je niet
immuun voor deze neiging om buiten jezelf naar antwoorden en oplossingen te zoeken. Soms zijn mensen chronisch bezig de
ene techniek voor de andere, de ene leraar voor de andere, de ene traditie voor de
andere te verwisselen
in het zoeken naar het ware - naar dat speciale onderricht, die speciale verhouding, die
tijdelijke verlichting die de deur naar zelfinzicht en bevrijding zal openen. Dit kan
echter in een ernstige waan ontaarden, in een eindeloze zoektocht, die dient om te ontsnappen aan wat het dichtst bij huis
ligt en aan wat wellicht het pijnlijkst lijkt.
Ontsnappen aan jezelf is uiteindelijk niet
mogelijk, veranderen wel. Het maakt niet uit of je gebruik maakt van drugs of van meditatie, van
alcohol of van de Club Med, van echtscheiding of van verandering van baan.
Het
gaat om werkzaam zijn op de plaats waar je bent, met wat je hier en nu aantreft. Dit
hier, dat is het echt... deze plaats, deze verhouding, dit dilemma, deze baan. Aandacht
daagt je uit werkzaam
te zijn in juist die situatie waarin je je bevindt — hoe onaangenaam, ontmoedigend,
beperkt, eindeloos durend of vastgelopen deze ook schijnt te zijn - en ervoor te zorgen
dat je alles doet wat
in je vermogen ligt om de mogelijkheden die in die situatie zijn verscholen, te gebruiken om jezelf te
veranderen, voor je besluit je nederlaag te erkennen en je biezen te pakken. Hier,
op deze plaats, dit moment en in deze omstandigheden, moet het worden gedaan.
Als je meent
dat jouw manier van doen saai is of nergens op slaat, dat de omstandigheden waarin je verkeert
er ongeschikt voor
zijn, dat je beter af zou zijn en effectiever zou functioneren in een grot in de Himalaya, in
een Aziatisch klooster, op een tropisch strand, tijdens een retraite in een
natuurlijke omgeving... denk dan nog eens goed na. Je hebt je grot, je strand
of je retraite en daar zit je dan, met dezelfde geest, hetzelfde lichaam, dezelfde ademhaling die je ook nu al hebt. Na
vijftien minuten in de grot te hebben gezeten, begin je je misschien eenzaam te voelen of
wil je meer licht, of begint er misschien water op je hoofd te druppelen. Op het strand is het misschien koud of
regent het. Er
is altijd wel iets aangenaams te vinden. Dus waarom zou je dat alles niet loslaten en toegeven dat je je evengoed
op de plaats waar je je bevindt thuis kunt voelen?. Maar dat geldt voor alle andere momenten en
plaatsen
evenzeer.
We kunnen leren van de ervaring van de dieren,
die alles van moment tot moment ervaren, die - in het middelpunt van hun eigen
wereld - niet
de minste behoefte hebben aan een of andere geheime waarheid. In de adem die op
dit moment ons lichaam binnenstroomt, ligt de precisie, de openheid van het nu.
Het doel van aandacht is zelfs op weinig
uitzonderlijke ogenblikken oplettend te zijn, je tot het nu en tot niets anders dan
het nu te bekennen
en deze aandacht voor wat nu is, bij gebeurtenissen in het leven van alledag even vast te
leggen en even vast te houden door ze actief te ervaren.
Aandacht
Iemand die van aandachtig zijn,
een gewoonte had gemaakt,
werd eens gevraagd; hoe die
ondanks vele drukke bezigheden
toch zo kalm en
rustig kon zijn. Het eenvoudige antwoord op die vraag was;
“Als ik sta, dan sta ik;
als ik ga, dan ga ik;
als ik zit, dan zit ik;
als ik eet, dan eet ik;
als ik spreek, dan spreek ik.
Degenen die de vraag hadden gesteld, zeiden:
“Dat doen wij ook! Maar wat doet u nog meer?”
Het antwoord was weer;
“Als ik sta, dan sta ik;
als ik ga, dan ga ik;
als ik zit, dan zit ik;
als ik eet, dan eet ik;
als ik spreek, dan spreek ik.
En nogmaals zeiden de mensen:
“Dat doen wij toch ook?”
daarop kwam het
antwoord;
“Nee, als jullie zitten, dan sta
je al;
als jullie staan, dan loop je
al;
als jullie lopen, dan ben je er
al;
als jullie eten, dan ben je al
klaar.
En als jullie klaar zijn dan ben je al ergens
anders”.
Uit: Soms helpt een verhaal
Waar
ben ik mee
bezig?
Hoe gaat het NU met me? We
zouden er goed
aan doen deze vraag regelmatig aan onszelf te stellen. Anders zou wel eens kunnen
blijken dat we de (levens) taak van iemand anders uitvoeren en het niet eens beseffen. En
erger nog, dat die ander wel eens een verzinsel van onze eigen verbeelding zou kunnen zijn
en daarin misschien zelfs gevangen zit.
Als denkende
wezens, hebben
we een bijzonder
vermogen om verantwoordelijkheid op ons te nemen voor ons unieke aandeel in wat het leven is,
in ieder geval tijdens ons kortstondig bestaan. Maar wat we ook bijzonder goed
kunnen, is: onze denkende geest onze gang door de wereld totaal laten benevelen. We lopen gevaar onze
eigen uniekheid nooit te realiseren -zeker zolang we in de schaduwen blijven vertoeven
van onze denkgewoonten
en aangeleerde patronen.
Buckminster Fuller - de
ontdekker/uitvinder van het geodetische gewelf- speelde, tweeëndertig jaar oud, op een
avond aan de oever
van het Meer van Michigan enkele uren met de gedachte zelfmoord te plegen, zo gaat
het verhaal. Na een reeks mislukkingen op zakelijk gebied meende hij dat hij zo'n
puinhoop van zijn leven
had gemaakt, dat hij maar het beste van het toneel kon verdwijnen om het zijn vrouw en
zijn pasgeboren dochtertje zo wat makkelijker te maken. Alles wat hij had
geprobeerd of ondernomen, was schijnbaar tot stof vergaan, ondanks zijn
ongelooflijke creativiteit
en verbeeldingskracht, die pas later werden ontdekt. Maar Fuller maakte geen einde
aan zijn leven; in plaats daarvan besloot hij vanaf dat moment te leven “alsof" hij die avond
gestorven was.
Als hij dood was, hoefde hij
zich ook geen zorgen meer te maken over wat er van hem terecht moest komen; dan
was hij vrij zich
te wijden aan een leven zoals hij dat zelf wilde. De rest van zijn leven zou een
geschenk zijn. In plaats van
Ons dilemma schijnt altijd de schuld van
de ander te zijn of van de wereld, dus lijken onze eigen gezichtspunten en onze eigen gevoelens altijd gerechtvaardigd. Het
huidige moment is nooit een nieuw begin, omdat wij dat verhinderen.
Hoe zouden we anders bijvoorbeeld kunnen
verklaren dat we helaas
maar al te vaak zien hoe twee mensen die gedurende hun hele volwassen leven samen
zijn geweest, kinderen hebben gekregen en in hun beroep geslaagd zijn in een
mate die niet voor iedereen is weggelegd, op latere leeftijd, als ze toch — zoals te verwachten was — zouden moeten
genieten van de vruchten van hun werk, elkaar ervan gaan beschuldigen het leven van de
ander te hebben bedorven? Dat ze elkaar verwijten dat ze geïsoleerd zijn,
gevangen in een nachtmerrie, en zich zo misbruikt en mishandeld voelen dat elke
dag wordt gekleurd door woede en pijn?
In verbintenissen die vastgelopen zijn of waaraan vanaf
het begin iets fundamenteels
ontbreekt, zodat droefheid, bitterheid en gekwetstheid al snel hun opwachting
maken, zie je dit in welke vorm dan ook steeds terugkeren. Vroeger of later zullen we
hoogstwaarschijnlijk oogsten wat we gezaaid hebben. Beoefen veertig jaar lang woede en isolement in een
verbintenis, en je zet jezelf ten slotte in woede en isolement gevangen. Een grote
verrassing is dat niet.
En het is nauwelijks bevredigend iemand anders daarvan de schuld te geven.
Uiteindelijk
is het onze aandachtsloosheid die ons gevangen zet. Het lukt ons steeds beter het contact
met de volledige breedte van onze mogelijkheden te verliezen; we raken steeds vaster verstrikt in onze levenslang
aangekweekte gewoonten van niet te zien, maar alleen te reageren en te
beschuldigen.
Omdat ik in
gevangenissen werk, kan ik de resultaten van 'slechte gewoontes' van nabij zien, al is het
buiten de gevangenismuren nauwelijks anders. ledere gevangene kan een verhaal vertellen van hoe het ene tot het andere
heeft geleid. Daarover gaat ten slotte elk verhaal. Over hoe het ene tot het andere leidt.
Velen beseffen nauwelijks
wat hun overkomen is, wat er verkeerd is gegaan. Gewoonlijk is het een lange keten
van gebeurtenissen die begint bij de ouders en het gezin, de cultuur van de straat,
armoede en geweld,
vertrouwen stellen in mensen die niet te vertrouwen zijn, op een gemakkelijke manier aan
geld willen komen, de pijn verdoven en de zintuigen afstompen met alcohol en andere
stoffen die lichaam en ziel benevelen. Drugs zijn een oorzaak, maar ook de persoonlijke geschiedenis van
mensen, ontberingen, gestagneerde ontwikkeling. Dat alles vervormt gedachten en
gevoelens, handelingen
en waarden; er blijven nog maar weinig mogelijkheden over om kwetsende, wrede,
destructieve en zelfvernietigende impulsen of begeerten te wijzigen of zelfs
maar te herkennen.
En zo
kun je op een bepaald moment - waartoe al je andere momenten hebben geleid - zonder
dat je het ook maar in het minst beseft 'je zelfbeheersing verliezen', een onherstelbare daad plegen en vervolgens de
vervelende gevolgen daarvan voor je toekomstige momenten ervaren.
Hier stuiten we opnieuw op wat
de boeddhisten 'gebrek aan gewaar-zijn' of onwetendheid noemen. Men heeft er geen idee van
hoe onbegrepen impulsen
— vooral als ze gekleurd zijn door hebzucht of haat en hoe terecht, rationeel
of gerechtvaardigd ze ook schijnen te zijn -je geest kunnen verduisteren en je leven kunnen
vervormen. Een dergelijke
geestestoestand is ons geen van allen vreemd; soms maken we grote drama's mee,
maar meestal is de werking ervan subtieler. We kunnen allemaal de gevangene worden van
niet aflatende begeerte, van een denken dat bewolkt is door gedachten en meningen waaraan je je
vastklampt alsof het waarheden zijn.
Het
betekent niet dat we goede werken moeten verrichten. Het betekent dat je beseft
wie je bent en dat je niet met je gedachten samenvalt, wat die op dit moment ook zijn. Het
betekent dat je je afstemt op hoe de dingen werkelijk zijn. Het betekent dat je helder
ziet.
Waar
te beginnen? Waarom niet bij je eigen geest? Dat is per slot van rekening het
instrument waarmee al onze gedachten en gevoelens, impulsen en waarnemingen worden omgezet
in handelen
in de wereld. Wanneer je je uiterlijke activiteiten enige tijd stopt en even stil-zijn
beoefent, verbreek je door het besluit te gaan zitten in het hier en nu, de stroom van het
oude en schep je een nieuwe en andere
ervaring. Daar bevindt zich de wortel van elke verandering, het keerpunt van
een geleefd leven. Het stoppen van de handeling zelf, het koesteren van momenten van
niet-doen, van eenvoudigweg gadeslaan, geeft je een geheel andere basis ten
overstaan van de toekomst. Want alleen door volledige aanwezig te zijn in het
nu kun je bereiken dat je in toekomstige momenten zult beschikken over meer
inzicht, helderheid en vriendelijkheid; dat je je minder laat bepalen door
angst en gekwetstheid
en meer waardigheid en aanvaarding tentoonspreidt.
Als
er nu, op het enige
moment waarop we ermee in aanraking kunnen komen en onszelf ermee kunnen voeden,
geen sprake is van aandacht, gelijkmoedigheid of mededogen, hoe groot is dan de kans
dat dit alles later,
onder drukkende of moeilijke omstandigheden, op magische wijze ten tonele verschijnt?
Actief Stilstaan en aandacht geven aan het
hier en nu
Het oefenen van actief stilstaan
betekent dat je probeert volledig aanwezig te zijn op dat moment. Er is geen sprake van enige 'prestatie'. Er is alleen maar dit
moment. We zijn niet aan het proberen de situatie te verbeteren of ergens anders
te komen. We lopen zelfs niet achter speciale inzichten of een bijzondere visie aan. Noch dwingen we onszelf niet-oordelend, kalm of ontspannen te zijn. En we
bevorderen zeker geen zelfbewustzijn en geven ons ook niet over aan vooringenomenheid met onszelf.
Eerder nodigen we onszelf eenvoudig uit om dit moment bij
vol bewustzijn tegemoet te treden, met de intentie zo goed mogelijk een oriëntatie op kalmte,
aandacht en gelijkmoedigheid te belichamen -op deze plaats en op dit moment.
Beoefenen van aandacht doe je terwille van de
aandacht zelf; je aanvaardt
elk moment zoals het komt - prettig of onprettig, goed, slecht of lelijk - en
vervolgens werk je ermee, omdat dit zich nu voordoet.
Aandacht
geven en daarvoor regelmatig enige tijd vrijmaken, betekent dat de kans groter wordt dat je weet wat je doet,
omdat je even
hebt stilgestaan en gekeken, geluisterd, geroken gevoeld en begrepen.Als we de werkelijkheid van ons
leven tijdens ons
leven willen bevatten, moeten we aandacht hebben voor het nu. Anders kunnen een hele dag,
zelfs een heel leven, onopgemerkt voorbij-glijden. Je kunt dit doen door naar
andere mensen te kijken en je af te
vragen of je hen werkelijk ziet of alleen je eigen gedachten over hen.
Soms
werken onze gedachten als een droom-bril. We kunnen in een droom-heden leven terwille van een
droom-toekomst. Zonder het te weten kleuren we alles in en geven we overal onze eigen draai
aan. Maar als we
de bril afzetten,
zien we misschien iets duidelijker wat er werkelijk is.
Houd het simpel
OEFENING: Vraag jezelf zo nu en
dan “Ben ik met aandacht in het hier en
nu?'
Actief
stilstaan is een simpele bezigheid die uiteindelijk nergens naar toe leidt,
alleen naar wat je ademt, ervaart, wat je denkt, voelt, ruikt, tast en hoort op
dat moment. Het is even ervaren dat je bent op dat moment en een beetje wie je
bent.
Wat
is dit ?
In aandachtig zijn leven vereist een
onderzoekende geest. Leergierigheid is niet alleen maar nuttig voor het
oplossen van problemen. Met behulp van een onderzoekende geest zorg je ervoor
dat je in contact blijft met onze aanwezigheid hier. Wie ben ik? Waar ga ik heen? Wat betekent het er te
zijn? Wat betekent het een... man, vrouw, kind, vader of moeder te zijn? Of een
student, een arbeider, een baas, een gevangene, een dakloze? Waar ben ik nu? Welke weg moet ik gaan? Waar wil ik
heen?
Onderzoeken
betekent niet dat je naar antwoorden zoekt, vooral niet naar snelle antwoorden die uit
oppervlakkig denken voortkomen. Onderzoeken betekent dat je vragen stelt zonder een antwoord te verwachten, dat je
de vraag overpeinst, haar verwonderd met je meedraagt, haar tot je door laat
dringen, haar laat sudderen, pruttelen, koken en gaar worden, dat je haar vergeet en weer oppakt, net als al het
andere dat je gewaar-zijn in- en uitgaat.
Je
hoeft niet in stilte te vertoeven om te onderzoeken. Onderzoek en aandacht
kunnen zich gelijktijdig voordoen in de gewone gang van je dagelijks leven. In feite zijn
onderzoek en aandacht één en hetzelfde, zij het benaderd vanuit een verschillend perspectief. De vragen 'Wie ben ik?',
'Wat is dit?', 'Waar ga ik heen?' of 'Wat is mijn …..?' kun je overpeinzen als je je
auto repareert, naar je werk wandelt, de afwas doet, je dochter hoort zingen op een door sterren verlichte
lenteavond of als je een baan zoekt.
Problemen
van alle soorten en maten doen zich voortdurend in het leven voor. Ze kunnen
eenvoudig op te lossen, moeilijk hanteerbaar of overstelpend zijn. De uitdaging is ze
met een open en aandachtige geest tegemoet te treden. Dit betekent dat je
vragen moet
stellen: Wat is dit voor een gedachte, wat is dit voor een gevoel, welk
dilemma is dit? Hoe moet ik ermee omgaan? Of zelfs: ben ik bereid hieraan
aandacht te besteden of alleen maar het bestaan ervan te erkennen?
De
eerste stap bestaat uit de erkenning dat er werkelijk een probleem is — druk, spanning,
een zekere mate van disharmonie. Het kan wel veertig of vijftig jaar duren voor
we durven erkennen dat we enkele afschrikwekkende demonen met ons meedragen. Maar misschien is zelfs dat in
orde. Voor onderzoek bestaat geen vastgestelde tijd. Onderzoek heeft meer weg van een
pan op de keukenplank. Die pan is steeds, als je haar pakt, er iets in doet en haar op het fornuis zet, bereid
jouw eten te koken.
Onderzoeken
betekent vragen stellen, keer op keer. Hebben we de moed ergens naar te kijken, wat het ook
is, en te vragen: Wat is dat? Wat is hier gaande? Het houdt in dat je een vraag lange tijd diepgaand peilt, dat je blijft
vragen: Wat is dit? Wat is er niet in orde? Waar ligt de wortel van het probleem? Waar
blijkt dat uit? Waarmee
staat het in verband? Hoe zou een goede oplossing eruitzien?
Onderzoeken betekent niet in de eerste plaats dat je over antwoorden nadenkt, ook al zullen
alle vragen een groot aantal gedachten produceren die op antwoorden lijken.
Onderzoeken houdt eigenlijk slechts in dat je luistert naar de gedachten die
uit je vragen
voortkomen, alsof je aan de oever van de rivier van je eigen gedachten zit en luistert naar
het stromen van het water over en rond de rotsen — je luistert en luistert en ziet hoe de stroom
zo nu en dan
een blaadje of twijgje met zich meevoert
WOEDE
De wanhopige blik en het stille pleidooi
toch alsjeblieft niet boos te worden — gegrift in het elfjarige gezichtje van mijn dochter als ik op een vroege
zondagochtend uit de auto stap bij het huis van haar vriendin - dringen weliswaar tot
mijn bewustzijn door, maar niet volledig genoeg om de ergernis en de woede die
ze in me ziet opstijgen, te beteugelen - ze is bang dat ik een scène ga maken en haar in verlegenheid
zal brengen. Maar ik ben op dit moment te opgewonden om me helemaal in te houden, ook al wilde ik achteraf dat ik dat wel gedaan had. Ik
wilde dat ik had toegelaten dat haar
blik mij op dat moment had weerhouden, geraakt, mij had doen inzien wat
werkelijk belangrijk is - namelijk dat ze mij kan vertrouwen en niet
bang hoeft te zijn dat ik haar zal verraden
of haar zal krenken in haar ontluikende sociale gevoeligheid. Maar op dat moment ben ik veel te kwaad; ik heb
het gevoel dat haar vriendin een loopje met me neemt. Die zou op een bepaalde tijd klaar zijn en dat is ze niet, om het
probleem van mijn dochter maar even helemaal duidelijk te maken.
Ik raak gevangen in een wervelstorm van
egocentrische verontwaardiging.
Mijn 'ik' wil niet aan het lijntje of voor de gek gehouden worden. Ik verzeker mijn dochter dat ik geen scène zal maken, maar
dat ik haar vriendin wel ter plekke aan het verstand wil brengen dat ik me gebruikt voel. Ik doe navraag bij
haar slaperige moeder terwijl de ergernis van me afdruipt; vervolgens
wacht ik, inwendig kokend, gedurende een
tijd die verrassend kort blijkt te zijn.
Zo kwam alles toch nog goed. Behalve voor
mijn geheugen, waarin nog steeds die
blik van mijn dochter gegrift staat - naar ik hoop
voor altijd —, die ik niet snel genoeg had kunnen lezen om er met
tegenwoordigheid van geest op te reageren. Was ik er wel toe in staat geweest,
dan zou mijn boosheid op datzelfde moment zijn weggeëbd.
We
betalen een prijs als we gehecht zijn aan een bekrompen visie op 'gelijk hebben'. Mijn
voorbijgaande slechte humeur is veel minder belangrijk voor me dan haar vertrouwen. Maar op dat moment heb ik haar vertrouwen toch met voeten
getreden. Zonder zorgvuldigheid en gewaar-zijn kunnen kleingeestige opwellingen
op een bepaald moment de dienst gaan
uitmaken. Dit gebeurt voortdurend. Ons hart bloedt van de collectieve
pijn die we anderen en onszelf berokkenen. Hoe moeilijk het ook is het toe te
geven, vooral als het onszelf betreft: we
geven ons waarschijnlijk veel te vaak zonder verzet over aan te egocentrische
opwellingen van woede.
Zodra het besef is aanvaard
dat ook tussen mensen die elkaar zeer na staan eindeloze
afstanden blijven bestaan, kan zich een prachtige vorm van
naast elkaar leven ontwikkelen, mits ze erin slagen van de
afstand tussen hen te houden — de afstand die het voor ieder
mogelijk maakt de ander als één geheel tegen de hemel afgetekend te zien.
Rainer Maria Rilke, Brieven
Wat je kunt leren van kattenvoer
Ik kan er niet tegen aangekoekte
etensbakjes van katten naast onze eigen borden in de gootsteen aan te treffen. Ik weet niet precies waarom ik me daar zo druk over maak, maar het is
nu eenmaal zo. Misschien omdat ik als kind zelf geen huisdier heb gehad.
Of misschien omdat ik denk dat het slecht
is voor de volksgezondheid (virussen
en zo). Wanneer ik de etensbakjes van de katten wil schoonmaken, was ik
eerst al onze borden af. Kortom, ik houd er niet
van vuile kattenschoteltjes in de gootsteen te vinden en dat zullen ze
weten ook.
Om
te beginnen word ik boos. Vervolgens neemt die boosheid een persoonlijker karakter aan
en richt zich op een bepaald doelwit, en dat is meestal mijn vrouw. Ik voel me gekwetst omdat zij mijn gevoelens niet respecteert. Ik heb haar
al talloze malen gezegd dat ik er een
hekel aan heb, dat ik het walgelijk vind. Ik heb haar zo vriendelijk als ik maar kon gevraagd het niet meer te doen, maar toch doet ze het nog vaak. Ze vindt mij
maar een dwangmatige idioot en wanneer ze haast heeft, laat ze de aangekoekte
kattenschoteltjes gewoon in het zeepsop liggen.
Als
ik ontdek dat er kattenvoer in de gootsteen ligt, kan dat al snel aanleiding geven tot een verhit debat,
voornamelijk omdat ik boos en gekwetst ben
en vooral omdat ik vind dat 'mijn' boosheid en 'mijn' gekwetstheid
terecht zijn: ik weet dat 'ik' gelijk heb. Kattenvoer hoort niet in de gootsteen! Maar wanneer het er dan toch in
blijkt te zitten, begin ik als een gek te 'ikken en te mijnen'.
Onlangs is
het mij opgevallen dat het mij niet meer zo vreselijk van mijn stuk brengt. Ik
heb niet opzettelijk geprobeerd mijn reactie erop te veranderen. Mijn gevoelens ten aanzien van kattenvoer zijn onveranderd, maar op een of andere manier
kijk ik nu anders tegen zo'n voorval
aan, namelijk met meer gewaar-zijn en vooral met veel meer humor. Wanneer het zich nu voordoet — en dat gebeurt nog steeds ergerlijk vaak - merk ik dat ik
mij op het moment zelf gewaar ben van
mijn reactie en dat ik naar die reactie kijk. 'Nu gebeurt het', zeg ik tegen mijzelf!
Ik
voel hoe de boosheid in me opwelt. Daaraan blijkt een licht gevoel van afkeer vooraf te
gaan. Vervolgens merk ik hoe een bepaald niet licht gevoel verraden te zijn zich
roert. Een van mijn huisgenoten heeft mijn verzoek niet serieus genomen en dat
vat ik heel
erg persoonlijk op. Per slot van rekening horen mijn gezinsleden mijn
gevoelens te respecteren, nietwaar?
Ik
ben met mijn reacties op de kattenschoteltjes gaan experimenteren door ze zeer
nauwkeurig gade te slaan zonder ze in handelingen om te zetten. Ik kan
vertellen dat het aanvankelijke gevoel van afkeer niet zo erg is als ik er bij blijf,
ademhaal en mezelf alleen maar toesta het te voelen; eigenlijk is het binnen
een paar seconden
verdwenen. Ik heb ook opgemerkt dat het gevoel verraden te zijn en gedwarsboomd in
mijn wensen me veel kwader maakt dan het kattenvoer zelf. Zo ontdek ik dat het
kattenvoer zelf
niet de oorzaak van mijn woede is. De oorzaak is dat ik het gevoel heb dat er niet naar me
wordt geluisterd en dat ik niet word gerespecteerd. Dat is andere koek dan
kattenvoer. Aha!
Vervolgens
herinner ik mij dat mijn vrouw en kinderen een volkomen andere kijk op de zaak
hebben. Zij denken dat ik van een mug een olifant maak; ze proberen heus wel mijn
wensen te respecteren
als die redelijk in hun oren klinken, maar soms is dat niet het geval en dan gaan ze
gewoon hun gang zonder ook maar aan mij te denken.
Dus ik ben ermee opgehouden het persoonlijk
op te vatten. Wanneer
ik echt geen kattenvoer in de gootsteen wil, rol ik mijn mouwen op en maak ik de
etensbakjes van de katten meteen schoon. Anders laat ik ze gewoon waar ze zijn en ga
ik weg. We maken
er geen ruzie meer over. Ik heb zelfs ontdekt dat ik nu sta te glimlachen wanneer ik die aanstootgevende
objecten in de gootsteen aantref. Per slot van rekening heb ik er heel wat van
geleerd.
OEFENING: Sla je reacties gade in
situaties die je ergeren of boos maken. Merk op dat zelfs de uitspraak dat iets je
boos 'maakt', betekent dat je je macht aan anderen overdraagt. Dergelijke
voorvallen
bieden je een goede gelegenheid om te experimenteren met aandacht: beschouw aandacht
als een pan waarin je al je gevoelens kunt stoppen en waar je bij kunt blijven; je laat
ze langzaam gaar worden
en herinnerd jezelf eraan dat je er niet meteen iets mee hoeft te doen, dat ze gaarder,
beter verteerbaar en begrijpelijker worden door ze simpelweg te laten sudderen in de
pan van de aandacht.
Neem waar in welk opzicht je gevoelens creaties
zijn van jouw visie
op de dingen; mogelijk is die visie niet compleet. Kun je deze situatie voor lief nemen en
jezelf niet in het gelijk of in het ongelijk stellen? Ben je geduldig en
moedig genoeg om steeds sterkere emoties in de pan te doen en ze rustig gaar te
laten worden, in plaats
van ze op de buitenwereld te projecteren en zo de wereld te dwingen te worden
zoals jij haar op dit moment wilt hebben? Begrijp je hoe deze beoefening tot nieuwe
zelfkennis kan leiden en je kunt bevrijden van oude, achterhaalde en bekrompen opvattingen?
OEFENING: Ben je ouder of grootouder, probeer dan je
kinderen of
je kleinkinderen als je leraren te zien. Neem ze zo nu en dan waar zonder dat ze het merken.
Luister zorgvuldiger naar hen. Lees hun lichaamstaal.
Ga na of ze zelfvertrouwen hebben door te zien
hoe ze zich bewegen, hoe ze tekenen, waar ze op letten, hoe ze zich gedragen. Waaraan hebben ze op dit moment
behoefte? Op dit tijdstip van de dag?
In deze fase van hun leven? Stel jezelf de vraag: Hoe kan ik hen op dit moment
helpen? Doe vervolgens wat je hart je
ingeeft. Denk eraan dat een advies in de meeste situaties ongeveer het laatste is waar ze wat aan
hebben, tenzij het precies het juiste moment ervoor is en je zeer
sensitief het juiste tijdstip en de juiste bewoordingen kiest. Bij jezelf, volledig aanwezig, open en beschikbaar zijn is voor
hen een groot geschenk. En aandachtig knuffelen kan ook geen kwaad.
D e
lof van het
niet - handelen
Als
je gaat zitten om actief aandacht te geven aan jezelf, al is het maar voor een
ogenblik, is er
een moment van niet-handelen aangebroken. Het is van belang niet te denken dat dit
niet-handelen hetzelfde is als niets doen. Dat is namelijk iets heel anders. Misschien zijn zulke momenten van niet-handelen een
geschenk dat je jezelf kunt geven. Die tijd wordt
niet van je levensduur afgetrokken, maar veeleer eraan toegevoegd.
OEFENING: Sta een keer stil bij het ontluiken
van het nu in je dagelijkse doen en laten. Als je 's ochtends vroeg op bent, ga dan naar buiten en kijk
(aanhoudend, aandachtig en oplettend) naar de sterren, de maan, het dagen van het
ochtendlicht. Voel (aanhoudend, aandachtig en oplettend) de ochtendbries, de
kou, de warmte. Besef dat de wereld om je heen slaapt. Denk eraan dat je, wanneer je de sterren ziet,
miljoenen jaren terugkijkt in de tijd. Het verleden is in het hier en nu
aanwezig.
Ga vervolgens zitten. Laat dit moment - voor jou het moment zijn waarop je handelen, loslaat en
alleen maar aanwezig bent, waarop je
simpelweg
in stilte en aandacht vertoeft in het zich van moment tot moment ontvouwende nu
- zonder er iets aan toe te voegen, zonder er iets aan af te doen -, in de bevestiging: 'Dit
is het.'
Het
aangename van even niet-handelen is voor
ons soms moeilijk te
vatten, omdat in onze cultuur zoveel waarde wordt gehecht aan actief zijn en
aan vooruitgang. Zelfs in onze vrije tijd hebben we de neiging druk en zonder
aandacht bezig te zijn. De vreugde van het niet-handelen is paradoxaal genoeg
dat er niets anders hoeft te gebeuren om dit moment compleet te laten zijn.
OEFENING: Probeer vandaag het ontluiken van het nu te ontdekken in ieder moment: in de gewone
momenten, 'ertussendoor', en zelfs in de moeilijke momenten. Span je in
ontvankelijker te zijn en voor wat zich in je leven ontvouwt zonder dat je druk uitoefent en zonder te verwerpen
wat niet in je gedachten over wat er zou 'moeten' gebeuren past. Merk op hoe de
hele dag van kwaliteit verandert als je 's ochtends wat tijd vrijmaakt om er te
zijn, zonder agenda.
Als je
allereerst bevestigt wat voor jouw Zijn het belangrijkst is, zul je merken dat je
vol aandacht de sprong in de dag kunt wagen en blijk je beter in staat te zijn het
ontluiken van elk moment te voelen, te waarderen en te beantwoorden.
LOSLATEN
Van het beoefenen van loslaten kun je iets
leren dat van belang is. Loslaten betekent gewoon loslaten. Het is een uitnodiging
om je even aan niets meer vast te klampen - of het nu een gedachte, een ding, een gebeurtenis, een
periode, een gezichtspunt
of een verlangen is. Het is een bewust besluit je in aanvaarding over te geven aan de
stroom van het zich voortdurend ontvouwende nu. Loslaten betekent dat je afziet van dwang, weerstand en
strijd, in ruil voor iets dat
voortkomt uit de dingen
laten zijn zoals ze zijn, zonder bevangen te raken door je voorkeur of je afkeer, je
aangeboren neiging te blijven
kleven aan wat je begeert, je waardering of je tegenzin. Het lijkt op het openen van je hand om
iets los te laten dat je
omklemd hield.
Vasthouden doen we ook met ons denken.
We
nemen onszelf
te pakken en zetten onszelf klem door
ons, vast te
klampen aan een visie, aan verwachtingen en wensen.
Loslaten is alleen mogelijk als we onszelf toestaan te
realiseren dat we met onze oordelen en visie onszelf tussen het waarnemen en het waargenomene
plaatsen en daarmee filteren, kleuren en vertekenen.
Het is
niet makkelijk er even te zijn zonder iets te moeten nastreven, zonder iets te
moeten vasthouden,
zonder iets te verwerpen. Probeer het voor de aardigheid eens uit. Ga voor jezelf na of iets loslaten, terwijl
een deel van jezelf het beslist wil vasthouden, niet méér voldoening schenkt dan je
eraan vastklampen.
kan iedereen dit ?
Denken
dat je dit niet kunt is een beetje zoiets als denken datje niet kunt ademen of je concentreren of je ontspannen. Vrijwel
iedereen kan zonder moeite ademen. En in de juiste omstandigheden kan vrijwel
iedereen zich concentreren en zich ontspannen.
Het gaat erom dat je voelt wat je voelt. Het gaat er niet om je geest leeg of stil te maken, het
gaat om: je geest laten zijn zoals hij is en iets te weten te komen over hoe hij op dit moment is. Je hoeft
nergens anders te komen; het gaat erom dat je jezelf toestaat te zijn
waar je al bent. Iedereen kan gaan zitten en zijn ademhaling of zijn geest
gadeslaan. En je hoeft niet eens te zitten.
Je kunt het ook lopend, staand, liggend, op één been, rennend of in het bad doen. Maar het vereist wel doelgerichtheid om het ook maar vijf minuten vol te
houden. Het vergt enige discipline om het een gewoonte te laten worden. Misschien moet je het een paar keer doen, verwachtingen loslaten en alleen maar
zien wat er gebeurt.
De inademing
is inspiratie, de uitademing expiratie.
Aandacht kan helpen bij het verfijnen van je
waar nemingen, je gezichtspunten, je
bewustzijn.
Hopelijk is het inmiddels
duidelijk dat het niets te maken heeft met iets bereiken, zelfs niet met het bereiken van prettige
of diepgaande ervaringen en dat het hier
en nu het toneel is waarop dit zich voortdurend afspeelt. Het betekent uiteindelijk niets anders dan rechtstreeks ervaren. Het beoefenen van wetenschap is spiritueel. Maar
de afwas doen is dat ook. Het gaat erom
dat je in het hier en nu aanwezig bent. Al het andere is louter denken.
Tegelijkertijd moet je op je hoede zijn voor neigingen tot zelfbedrog, waandenkbeelden,
grootheidsfantasieën, een opgeblazen zelfbeeld.
Onze ideeën over bewustzijn hebben
vaak een klank van 'ik-ben-heili-ger-dan-jij'. Een bekrompen, al te letterlijk
genomen opvatting van
de geest plaatst deze vaak boven het 'grove', 'bezoedelde' of 'irreële' domein van lichaam, het
denken en de materie. Door deze visie aan te hangen, kunnen mensen spirituele
ideeën gebruiken om
voor het leven op de vlucht te slaan.
Blijf
bij het gewone, alledaagse leven, dat in het verre oosten; 'aardig in de omgang op het
marktplein staan' wordt
genoemd. Dit betekent dat je je overal, onder alle omstandigheden, op je plaats voelt,
dat je niet boven anderen staat en evenmin minder bent dan zij; dat je eenvoudig aanwezig
bent, maar
dan wel zo aanwezig mogelijk.
Stilstaan drukt ons soms terneer en beurt ons op, vergt dat
we soms pijn en moeilijkheden onder ogen zien maar ook vreugde en lichtheid. Het helpt ons met alles wat in ons opkomt en
alle plaatsen waar we ons bevinden, de gelegenheid te geven onszelf te onderzoeken en
te ervaren.
Vrijwillige eenvoud
Vaak komt de impuls in mij op om nog gauw
even een of ander te regelen. Alleen nog dit
telefoontje, gauw even hier aanwippen terwijl ik daarheen op weg ben. Het maakt niet uit dat ik dan misschien
precies de andere kant uit moet. Ik heb
geleerd deze impuls bij mijzelf te herkennen en te wantrouwen. Ik doe mijn best er nee tegen te
zeggen. Hij wil van mij dat ik tijdens het ontbijt mijn blik fixeer op
de doos cornflakes en voor de honderdste
keer lees welke bestanddelen erin
zitten of met welke prachtige aanbieding het bedrijf nu weer op de proppen komt. Deze impuls lust alles, zolang hij maar kan blijven eten. De krant
is zelfs nog beter, of de catalogus
van het postorderbedrijf of wat er verder
maar rondslingert.
Hij schuimt alles af om de
tijd te doden, zweert samen met mijn denken
om me in zekere zin onbewust te houden, gevangen in een doffe mist - net lang genoeg om mijn buik te vullen of te overladen,
terwijl ik in feite mijn ontbijt oversla. Op die momenten ben ik voor anderen niet beschikbaar, let ik niet op het spel van
het licht op de tafel, de geuren in
de kamer, de energie van het hier en nu, inclusief de meningsverschillen
en de ruzies, terwijl we bij elkaar zijn voor
we die dag elk onze eigen weg gaan.
Ik vind het prettig vrijwillige eenvoud te
beoefenen om dergelijke
impulsen te bestrijden en ervoor te zorgen dat ik mijn voedsel werkelijk in mij
opneem. Dit houdt in dat ik doelbewust maar één ding tegelijk doe en mij daar
volledig op concentreer. Mogelijkheden genoeg: ik kan bijvoorbeeld een eindje
gaan wandelen of even met de hond gaan spelen, maar zo dat ik werkelijk bij de
hond ben. Vrijwillige eenvoud betekent dat ik in één dag minder van hot naar haar ren, dat ik minder zie om meer
te kunnen zien, minder doe om meer te kunnen doen, minder verwerf om meer te
kunnen
ontvangen.
Bij alles langzamer te werk gaan is daarbij
behulpzaam.
Ik zeg tegen mijn geest en mijn lichaam bij
mijn dochter te blijven en de telefoon niet op te nemen; ik reageer niet op
impulsen iemand op te bellen die daar juist op dat moment 'behoefte aan heeft';
ik kies ervoor niet impulsief nieuwe dingen aan te schaffen en zelfs niet
automatisch te reageren op de eerste roep van — de tijdschriften, de televisie
of de films —, allemaal manieren om mijn leven een beetje te vereenvoudigen.
Dat kan ook door een avond gewoon niets te doen, een boek te lezen, alleen of
met mijn vrouw of kind een wandeling te maken om de houtstapel aan te vullen of
naar de maan te kijken, of om de bries onder de bomen op mijn gezicht te
voelen, of door vroeg naar bed te gaan.
Ik oefen mij in nee zeggen om mijn leven
simpel te houden en
merk dat ik dat nooit vaak genoeg doe. Je richten op eenvoud terwijl je midden in het leven staat,
komt neer op het bewaren van een subtiel evenwicht. Dat evenwicht heeft voortdurend aandacht, nader onderzoek,
aanpassing nodig. Het
lukt je niet het allemaal onder controle te krijgen. Maar zoveel mogelijk voor
eenvoud
kiezen, voegt aan het leven een zeer diepgaande vrijheid toe die ons zo gemakkelijk ontglipt;
heel vaak krijg je
de kans te ontdekken dat minder in feite meer kan zijn.
NIET OORDELEN
In ons denken zijn we voortdurend bezig onze ervaringen te
evalueren door ze te vergelijken met andere ervaringen of ze te toetsen aan verwachtingen of maatstaven die we vaak uit
angst hebben gecreëerd. Angst dat ik niet goed genoeg ben, dat er vreselijke dingen
zullen gebeuren, dat
het goede niet blijvend is, dat andere mensen me kunnen kwetsen, dat ik niet uit de
verf kom, dat ik de enige ben die het weet, dat ik de enige ben die het niet weet. We
hebben de neiging de wereld door een gekleurde bril te zien: door de lens van
het oordeel of
iets goed of slecht voor mij is, of het al dan niet overeenstemt met mijn opvattingen
mijn levensovertuiging. Als het goed is, vind ik het prettig, als het slecht
is, vind ik het naar. Als het geen van beide is, spreekt het mijn gevoelens helemaal niet aan en merk ik het misschien
nauwelijks op.
Wanneer
je actief stilstaat, kan het oordelende denken soms tekeergaan als een misthoorn. Ik heb
last van pijn in mijn knie... Wat is dat vervelend... Wat prettig, die stilte.
Gisteren heb
ik goed gewerkt, maar vandaag gaat het niet... Bij mij lukt het gewoon niet. Ik kan het
niet. Ik deug gewoon niet, punt uit. Dit soort denken beheerst de geest en drukt
hem terneer. Het is
alsof je een koffer vol stenen op je hoofd draagt. Het is fijn een dergelijke koffer neer te zetten. Stel je
eens voor hoe het zou zijn om al je oordelen op te schorten en elk moment precies zo te
laten zijn zoals
het is, zonder te proberen er een etiket met 'goed' of' slecht' op te plakken. Dat zou ware innerlijke
rust, ware bevrijding zijn.
Natuurlijk gebeurt dat oordelen, omdat het
aan de aard van
het denken eigen is te vergelijken, te toetsen en te evalueren. Wanneer het zich
voordoet, proberen we het niet tegen te houden of te negeren; andere gedachten
die bij ons opkomen houden we toch ook niet tegen?
De koers die we bij aandachtig zijn volgen,
is simpelweg getuige zijn van alles wat in ons denken opkomt of wat we lichamelijk ervaren, en het erkennen zonder het te
veroordelen of ernaar te grijpen, in het besef dat onze oordelen onvermijdelijke en
noodzakelijk beperkte
gedachten over de ervaring zijn. Bij stilstaan willen we rechtstreeks in contact komen
met het ervaren zelf- of het nu gaat om een inademing, een uitademing, een gewaarwording
of een gevoel, een geluid, een impuls, een gedachte, een waarneming of een oordeel. En we houden rekening
met de mogelijkheid dat we verstrikt kunnen raken in het beoordelen van onze
oordelen of in het plakken van de etiketten 'goed' of 'slecht'.
Omdat ons denken al onze ervaringen kleurt, zijn onze gedachten op zijn zachtst gezegd
vaak niet geheel waarheidsgetrouw. Gewoonlijk zijn het niet meer dan slecht
onderbouwde persoonlijke meningen, reacties en vooroordelen, berustend op beperkte kennis en voornamelijk
beïnvloed door vroegere conditionering. Maar hoe het ook zij, als het niet als zodanig
herkend en benoemd wordt, kan ons denken verhinderen dat we het huidige moment helder zien. We raken verstrikt
in denken dat we weten wat we zien en voelen, en in het projecteren van onze oordelen
op alles wat we zien, waarbij we goed en kwaad absoluut gescheiden houden. Alleen al vertrouwd zijn met dit
diepgewortelde patroon en zien hoe dit werkt, kan tot meer niet-oordelende
ontvankelijkheid en aanvaarding leiden.
Je
oriënteren op niet-oordelen betekent niet dat je niet meer weet hoe je moet handelen
of hoe je je in de maatschappij verantwoordelijk moet gedragen, of dat alles
wat iedereen doet altijd in orde is. Het betekent eenvoudig dat we in ons eigen leven met veel meer inzicht kunnen
handelen, dat we evenwichtiger, effectiever en ethischer optreden als we weten
dat we ondergedompeld zijn in een stroom van onbewuste voorkeur en afkeer die
ons van de
wereld en de zuiverheid van onze eigen natuur scheidt. De houdingen van voorkeur en afkeer verhinderen de dingen te zien zoals
ze werkelijk zijn en onze mogelijkheden
te mobiliseren.
Als je even onderbreekt, zijn er vele manieren
om het huidige moment te benaderen. Het gaat er altijd om dat je doelbewust opmerkzaam bent, zonder
te oordelen. Wat varieert zijn de objecten waarop je je aandacht richt en de wijze waarop je dat doet.
Het is het beste het eenvoudig te houden en
bij je ademhaling
te beginnen; voel hoe je adem je lichaam in- en uitgaat. Uiteindelijk kun je je
gewaar-zijn verruimen en alle komen en gaan - het tollen en woelen van je
gedachten en gevoelens, waarnemingen en impulsen, lichaam en geest - waarnemen. Maar het kan enige tijd
duren voor je concentratie en je aandacht sterk genoeg geworden zijn om je gewaar te zijn van zoveel wat er in je
opkomt zonder erin te verdwalen, aan bepaalde invallen gehecht te raken of eenvoudigweg overspoeld te
worden. Dus aanvankelijk zul je je waarschijnlijk willen concentreren op je
ademhaling of deze als basis willen gebruiken als je gedachten afdwalen.
OEFENING: Neem elke dag even de tijd om er alleen maar te zijn. Vijf minuten is genoeg,
maar als je je daaraan wilt wagen zijn tien, twintig of dertig minuten ook prima. Ga
zitten en zie hoe de momenten zich ontvouwen, met geen andere agenda dan volledig aanwezig te willen zijn.
Gebruik je ademhaling om je aandacht te verankeren aan het huidige moment. Je
gedachten zullen alle kanten uit vliegen,dat gebeurt waarschijnlijk heel vaak. Breng je aandacht, hoe springerig ook,
steeds weer terug naar je ademhaling. Zit rechtop, maar neem geen starre houding aan. Zie
jezelf als een berg.
OEFENING: Vraag jezelf af waarom je meer stil zou willen
staan.
Laat je niet meteen door je eerste antwoord overtuigen. Maak een lijstje van alles wat in je
opkomt. Blijf jezelf vragen stellen. Onderzoek je waarden, onderzoek wat je het meest in ere houdt. Maak een lijstje van
wat werkelijk belangrijk voor je is. Stel jezelf de vraag: Welke visie heb ik, hoe ziet
mijn kaart eruit van
de plaats waar ik ben en van de plaats waarheen ik op weg ben? Weerspiegelt deze visie
mijn werkelijke waarden en doelstellingen? Bedenk ik voortdurend dat ik die waarden
moet belichamen?
Breng ik mijn intenties in praktijk? Hoe gedraag ik mij nu op mijn werk, in mijn gezin,
bij mijn vrienden, als ik alleen ben? Hoe zou ik willen zijn? Hoe kan ik mijn
visie en mijn waarden verwerkelijken? Hoe verhoud ik mij tot mijzelf en anderen?
OEFENING: Probeer je bewust te zijn van
de subtiele emoties die je op dit tijdstip van de dag wellicht belichaamt. Besteed vooral aandacht aan je
handen.
Maakt het uit hoe en waar je ze houdt? Ga na of je door 'lichamelijker' te
worden ook aandachtiger wordt. Als je je erin oefent je tijdens het stilstaan
bewuster te zijn
van je handen, ga dan na of dit invloed heeft op de manier waarop je mensen en dingen
aanraakt. Bij alles, van het openen van een deur tot vrijen, komt aanraking te pas. Het
is mogelijk een deur
zo aandachtsloos te openen, dat je hand niet weet wat je lichaam doet en dat je je hoofd
stoot. Probeer de ander niet automatisch of met een bepaald doel voor ogen aan
te raken, maar
alleen om uitdrukking te geven aan je aanwezigheid en je zorg?
HOE HET
HOORT
Volg je eigen directe
ervaring en maak je niet
te veel zorgen of je dit wel hoort te
voelen, te zien of te
overwegen. Vertrouw op je ervaring van dit moment, precies zoals je het aan je voeten
toevertrouwt je in balans te houden als je loopt. Als je dit vertrouwen beoefent ten overstaan van onzekerheid
en je hardnekkige behoefte aan iemand die je ervaring goedkeurt, belemmer je
jezelf.
OEFENING: Probeer je tijdens je stilstaan bewust te zijn van
alle momenten waarop je denkt: 'Doe ik dit wel goed?' 'Hoor ik dit wel te voelen?' Zoek niet naar
een antwoord op deze vragen, maar verdiep je meer in het huidige moment.
Verruim op dit moment je bewustzijn. Blijf je bewust van de vraag terwijl je
ademhaalt binnen
de volledige context van dit speciale moment. Vertrouw op het 'dit is het' van dit moment,
hoe dat 'dit' er ook uit mag zien; peil het 'dit' van het huidige moment diep; blijf
voortdurend aandachtig, laat dit moment opgaan in het volgende zonder te analyseren, te redeneren, te oordelen, te
veroordelen of te twijfelen; neem alleen maar waar, aanvaard, stel je open, laat het
zijn zoals het is. Juist nu. Alleen deze stap. Alleen dit moment.
Rechtstreeks contact
We dragen allemaal
gedachten en voorstellingen van de werkelijkheid
met ons mee, die we meestal hebben vergaard bij andere mensen, via
cursussen die we hebben gevolgd, boeken die we hebben gelezen, de televisie, de radio, de kranten of de cultuur in het algemeen, die ons beelden bieden van hoe het leven
is en van wat er gebeurt. Daarom zien
we vaak onze eigen gedachten of die van iemand anders in plaats van wat vlak
voor onze neus of in ons is. Vaak
nemen we zelfs niet de moeite om na te gaan hoe we ons voelen, omdat we denken
dat we dat al weten en begrijpen. Zo kunnen
we afgesloten zijn voor het nieuwe. Als we niet oppassen, vergeten we zelfs dat
rechtstreeks contact mogelijk is.
We kunnen
het contact met onze basis verliezen
zonder het ook maar te beseffen. We kunnen leven in een droomwereld van eigen makelij zonder verlies te voelen, zonder de kloof, de onnodige afstand die we scheppen
tussen onszelf en onze ervaring, op te
merken. Omdat we dat niet beseffen, raken
we des te meer verarmt. Er kan iets gebeuren wanneer ons contact met de buitenwereld
rechtstreeks wordt.
Zeggenschap over JEZELF als antwoord op stress
Bij op aandacht gebaseerde stressreductie gaat het er juist uitsluitend
om mensen uit
te dagen en aan te moedigen zeggenschap over zichzelf te verwerven.
Verantwoordelijkheid nemen en meer aandacht te geven aan hun eigen leven, hun eigen
lichaam, hun eigen gezondheid. Ieder individu oefent zelf het hoogste gezag over zichzelf
uit, of zou dat in ieder geval kunnen doen als hij of zij een en ander met
aandacht onder ogen zou zien.
Als we meer zeggenschap willen hebben over
ons welzijn en onze
gezondheid, moeten we eenvoudigweg beter luisteren en vertrouwen op wat we te
horen krijgen; we moeten vertrouwen op de boodschappen uit ons eigen leven, van ons lichaam, van onze gedachten en
van onze gevoelens. Deze betrokkenheid ontbreken maar al te vaak. om alles wat beter aan te kunnen, wat meer inzicht te
krijgen, een
beetje zelfverzekerder te worden, meer vragen te stellen, wat beter met de dingen om te
kunnen gaan. Het is een noodzakelijke aanvulling als je werkelijk gezond wilt leven - in het bijzonder in confrontatie met
ziekte, invaliditeit, ongezonde omstandigheden, en een vaak vervreemdende,
intimiderende,
ongevoelige en soms ziek makende omgeving. Het ontwikkelen van een dergelijke mentaliteit
houdt in dat
je de leiding neemt over je eigen leven en dus een zekere mate van gezag op je neemt.
Aandachtig zelfonderzoek kan een negatief zelfbeeld herstellen, om de
eenvoudige reden dat een gering gevoel van eigenwaarde in feite berust op een onjuiste
opvatting en een vertekening van de werkelijkheid. Dit kun je heel duidelijk
waarnemen als je
tijdens je aandacht voor jezelf je eigen lichaam of alleen maar je eigen ademhaling
begint te observeren. Je merkt al snel dat alleen al je lichaam een wonder is. Het
levert zonder bewuste
inspanning ieder moment verbijsterende prestaties.
Onze
problemen rond zelfrespect zijn grotendeels afkomstig uit ons denken en worden
gekleurd door vroegere ervaringen.We zien alleen onze tekortkomingen en blazen die
tot buiten alle
proporties op. Tegelijkertijd vinden we al onze goede eigenschappen
vanzelfsprekend of merken we die niet eens op. Misschien raken we bevangen door
de diepe en vaak nog niet geheelde wonden uit onze jeugd en vergeten we of hebben we nooit
ontdekt dat we ook schitterende kwaliteiten hebben.
De problemen van het verstand zijn op het
niveau van het verstand niet op te lossen.
Als je de fundamentele storing in het menselijk functioneren eenmaal begrijpt,
is er verder niet veel dat je nog moet leren of begrijpen.
Die verwondingen zijn van belang, maar onze
innerlijke goedheid,
onze zorgzaamheid, onze vriendelijkheid jegens anderen, de wijsheid van ons lichaam, ons
denk- en onderscheidingsvermogen
zijn dat ook.
En we zijn
in staat onderscheid te maken, veel beter dan we onszelf toestaan. Toch zien we dat evenwicht vaak
niet, en volharden we in de gewoonte op anderen te projecteren dat zij wel in orde zijn en wij niet.
De trap oplopen
Kansen om in het dagelijkse leven aandacht
te beoefenen, zijn er in overvloed. De trap oplopen is voor mij persoonlijk bijvoorbeeld een hele goede. Als ik thuis
ben, doe ik het honderden malen per dag. Meestal moet ik dan boven iets halen of iets
tegen iemand die boven
is zeggen, al hoor ik eigenlijk beneden te zijn; vaak voel ik mij naar twee
plaatsen tegelijk getrokken. Ik ga naar boven alleen om weer naar beneden te gaan,
nadat ik heb gevonden wat ik zocht, naar de w.c. ben geweest, wat dan ook heb gedaan. Zo ontdek ik
dat ik vaak wordt gedreven door mijn behoefte ergens anders te zijn, door wat ik denk dat
vervolgens moet
gebeuren, door de plaats waar ik naar mijn idee aanwezig moet zijn.Wanneer ik
mijzelf erop betrap dat ik -gewoonlijk met twee treden tegelijk - de trap op
vlieg, heb ik
soms de tegenwoordigheid van geest mezelf in volle vaart een halt toe te roepen. Ik
word mij ervan bewust dat ik lichtelijk buiten adem ben, merk dat mijn hart, evenals
mijn denken, als
een razende tekeer gaat en dat ik op dat moment van top tot teen word gedreven door een of
ander dringend
doel dat ik vaak alweer ben vergeten als ik eenmaal boven ben aangeland.
Wanneer ik in staat ben deze golf van
energie bewust te vangen
terwijl ik nog onderaan de trap sta of net naar boven ga, doe ik het soms wat
rustiger aan - ik ga niet alleen met één tree tegelijk naar boven, maar echt langzaam,
misschien adem
ik per tree zelfs eenmaal in en uit en herinner ik mezelf eraan dat ik
werkelijk nergens heen hoef te gaan en dat alles wat ik moet halen, best even kan wachten
terwille van een volledig aanwezig
zijn in dit moment. Wanneer ik eraan denk
dit te doen, heb ik meer contact met
het klimmen en ben ik boven beter in mijzelf verankerd, zo heb ik
ontdekt.
Ik merk
ook dat ik zelden uiterlijke motieven heb om me te haasten. Ik word slechts van
binnenuit gedreven door ongeduld en een
soort stompzinnige gejaagdheid, die zo subtiel kan zijn dat ik
zorgvuldig moet luisteren om haar te ontdekken, of zo overheersend dat bijna
niets haar vaart kan stuiten, en alle gradaties daartussen. Maar zelfs dan kan
ik me nog bewust zijn van die gejaagdheid en
de gevolgen ervan; dit bewustzijn op zich weerhoudt mij ervan me volledig te verliezen in de innerlijke rusteloosheid
van die momenten. Zoals je begrijpt, werkt dit ook als ik de trap afloop; maar omdat ik dan de zwaartekracht aan
mijn zij heb, is het zelfs een nog groter uitdaging minder vaart te zetten.
OEFENING: Probeer alledaagse, steeds
terugkerende handelingen in huis te zien als uitnodigingen tot het beoefenen van aandacht.
De voordeur open doen, de telefoon opnemen, met iemand een praatje maken, naar de w.c. gaan, de was uit de
droger halen, naar de koelkast lopen: zijn
bijvoorbeeld gelegenheden om het kalmer aan te doen en meer contact te hebben
met elk huidig moment. Let op de
gevoelens die je bij het eerste geluid meteen naar de deur of de telefoon
jagen. Waarom moet je zo snel reageren dat je wordt weggerukt uit het leven van het moment dat daaraan voorafging? Kan zo'n overgang niet wat gracieuzer? Kun je te allen tijde wat meer aanwezig zijn op de plaats waar je je bevindt?
Probeer zo ook aanwezig te zijn als je een douche neemt of aan het eten bent. Wanneer je
onder de douche staat, sta je er dan werkelijk onder? Voel je het water op je
huid of vertoef je ergens anders, ben je in
gedachten verzonken en is de douche eigenlijk niet aan jou besteed? Ook eten
geeft je een uitstekende kans om aandacht te beoefenen. Proef je je voedsel?
Ben je je ervan bewust hoe snel, hoeveel,
wanneer, waar en wat je eet? Kun je van de gehele dag die zich ontvouwt een gelegenheid maken
aanwezig te zijn om jezelf naar het nu terug te leiden, keer op keer.
EXTRA BEWUSTZIJNS
OEFENINGEN DIE VAN PAS KUNNEN KOMEN
I Probeer
een minuut per uur oplettend te zijn.
2 Maak
de hele dag door zo vaak je kunt contact met je ademhaling, waar je ook bent.
3 Wees je een week lang bewust van een
plezierige gebeurtenis per dag terwijl deze plaats heeft. Noteer deze, evenals je gedachten,
gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen, in een werkboek en probeer patronen te ontdekken.
4 Wees je tijdens een andere week bewust
van een onplezierige of stressvolle gebeurtenis per dag terwijl deze
plaatsheeft. Noteer ook nu je lichamelijke gewaarwordingen, gedachten,
gevoelens en reacties/responsen. Probeer onderliggende patronen te ontdekken.
5 Ga gedurende weer een andere week met
je aandacht naar …….
Dit Artikel is een
bewerking door G.J.Tak van het boek ;
“Waar ik ook ga daar ben ik” van J.Kabat-Zin
Over de auteur
John Kabat-Zinn, Ph.D., is oprichter en directeur van de
Stress Reduction Clinic van het gezondheidscentrum van
de universiteit van Massachusetts en lector
bij de subfaculteit Preventive and Be-havioral Medicine. Zijn belangrijkste
objecten van onderzoek zijn: de interactie tussen lichaam en geest bij helende processen, klinische
toepassing van de beoefening van aandacht voor mensen met chronische pijn en
aan stress gerelateerde stoornissen en de maatschappelijke toepassing
van de beoefening van aandacht. In 1992 hebben hij en zijn collega's een kliniek voor stressreductie opgericht in
de binnenstad van Worcester, Massachusetts, waar voornamelijk mensen uit minderheidsgroepen en met een laag inkomen worden
behandeld. Bovendien begeleidt hij
een gezamenlijk programma van het gezondheidscentrum van de universiteit van Massachusetts, het Massachusetts Committee of Criminal Justice, en het
Massachusetts Department of Corrections om gevangenen te trainen in de beoefening van aandacht, met als doel het verminderen
van verslavend en zelfvernietigend
gedrag, geweld en recidivisme.
Voorheen heeft hij groepen rechters, katholieke
priesters, atleten die deelnamen aan de
Olympische Spelen (het roeiteam van 1984)
en gezondheidswerkers getraind in de beoefening van aandacht. Hij is de auteur van
Full Catastrophe Living: Using the Wisdom
of Your Body and Mind to Face
Stress, Pain and illness (Delta 1991).
OVER DE BEWERKING
Dit artikel is herschreven voor het werkboek : meer
plezier op je werk .
G.J.Tak
Huiswerkopdracht bij het artikel “Waar je gaat daar ben je”.
de Stopzet-Oefening
Weten wat je wilt als richting voor je gedrag is niet altijd makkelijk.
Om dichter bij jezelf te komen, om je meer bewust te zijn van wat jij denkt,
wat jij voelt en wat je wilt, gaan we ons oefenen in het meer bij jezelf
stilstaan. Dat noemen we in deze training 'stopzetten'.
'Stopzetten' gaat als volgt:
Je onderbreekt even je gedachten en datgene wat je op dat moment aan
het doen bent en je vraagt jezelf af:
'Wat denk ik nú?'
'Wat voel ik nú?'
'Wat wil ik nú?'
In het begin zal deze oefening je waarschijnlijk moeite kosten; je hebt
er tijd voor nodig om jezelf een antwoord te kunnen geven en soms weet je zelfs
geen antwoord te vinden. Na enige tijd helpt deze oefening je bij het minder
jezelf voorbij hollen, omdat je dichter bij jezelf, dat wil zeggen bij je
gevoel, je wensen, je eigen gedachten kunt blijven en daardoor eerder je gedrag
kunt bijstellen in de richting die je zelf wilt.
Opdracht
·
Neem voor de 'stopzet' oefening per keer enkele
minuten de tijd.
·
Doe het minstens 3 x per dag.
·
Doe in het begin de oefening
als je alleen bent,
vervolgens wanneer
anderen om je heen zijn maar je niet met
iemand in gesprek bent. Pas later kun je gaan oefenen
tijdens een gesprek.
·
Stop je bezigheden van dat
moment en probeer je bewust te worden van:
wat je nú denkt,
wat je nú voelt,
wat je nú wilt.
Bijvoorbeeld 's
morgens bij het ontbijt:
- ik denk aan mijn werk
- ik voel me gehaast om naar mijn werk te gaan
- ik wil me niet haasten en wil juist rustig
ontbijten
·
Begin met kleine wensen. Het is
nog te vroeg voor grotere wensen.
·
Schrijf je bevindingen op.
·
Na op deze manier een paar
dagen geoefend te hebben met 'stopzetten',
beantwoord je voor jezelf de volgende vragen en schrijf ze op.
1. Lukt het me om stil te staan bij wat er in me
omgaat?
Wat kan me helpen om me beter op mezelf te
kunnen concentreren?
2. Als ik weet wat er in me omgaat, doe ik daar dan ook iets mee?
3. Zijn er gevoelens / wensen die regelmatig terugkomen? Zo ja, heb ik
daar alleen mezelf bij nodig om mijn wens uit te
voeren of ook anderen?
4. Wat ik wil lukt
dat? Wat bijvoorbeeld wel / wat niet?