Algemene communicatie-regels
1. Over mezelf spreken in ik-zinnen is bevorderlijk.
Voorbeeld;
Fout:
"Wij gaan morgen maar eens
vergaderen over de pleinwacht", of
Goed: "Ik zou morgen wel willen vergaderen over de pleinwacht, heb je
zin en tijd om daar aanwezig te zijn?"
Fout:
"Jij moet het lokaal
opruimen":
Goed:
"Ik vind het vervelend dat je
het lokaal niet opgeruimd hebt".
2. Een standpunt innemen is
beter dan vragen stellen die geen vragen zijn.
Fout:
"Ik heb het zeker weer niet goed gedaan....?"
Goed:
"Ik ben bang dat ik het niet goed gedaan heb".
Fout:
"Waarom ben je zo laat?"
Goed:
"Ik vind het niet leuk dat je te laat bent".
3. Het is beter alleen voor jezelf te spreken en de ander over zichzelf
te laten spreken.
Het is niet goed om de gedachten van de ander te lezen en in te vullen. Je legt
dan beslag op de gevoelens of gedachten van de ander en je geeft hem/haar niet
de kans zichzelf te zijn.
Fout:
"Je zal wel weer zeggen dat ik deze jas te duur is".
Goed:
"Ik denk dat je deze jas te duur vind, klopt dat?.
Fout:
"Jij houdt er toch niet van".
Goed:
"Ik hou van..... wat vind jij er van?"
4. Wat ik zeg is in
overeenstemming met wat ik doe.
Dus wanneer je zegt "Ik
luister" ook bijvoorbeeld het werk wegleggen en niet doorlezen.
Wanneer
je zegt dat je iets niet zult doen omdat het niet je taak is, dit ook niet gaan
doen.
5. Wat ik zeg is in
overeenstemming met wat ik toon.
Fout:
"Ik doe het graag" met een toon van afkeer.
Goed:
"Nee ik doe het niet".
Fout:
"Leuk dat je belt..." met een zucht en een lijzige stem omdat je er
geen zin in hebt.
Goed:
"Het komt me nu niet zo goed uit dat je belt, kan ik je morgen terug
bellen?"
6. Het is beter over een concreet gevoel te spreken dan in het algemeen
te spreken.
Fout:
"Een leraar moet zich met de kinderen uit zijn/haar klas bezig
houden".
Goed: "Ik ben bezorgd dat
jij je niet met de kinderen uit jouw klas bezig houdt. Ik zit daarover in,
want.....
7. Vraag wat mogelijk is in plaats van het onmogelijke te eisen.
Het eisen van gevoelens of
meningen heeft geen zin. De ander ondergaat zijn gevoelens, hij/zij is er geen
meester over. (Hij/zij kan ze ook niet beloven of geven).
Fout:
"Je moet me beloven dat je altijd bij mij zult blijven".
Goed:
"Ik ben bang dat je me ooit zult verlaten".
8. Beloof wat je kunt geven in
plaats van het onmogelijke te beloven.
Fout:
"Ik zal nooit meer zo kwaad op je worden".
Goed: "Ik zal proberen mijn
boosheid niet meer zo op te kroppen en eerder mijn irritaties uit te
spreken".
9. De communicatie wint aan
duidelijkheid als men niets als bekend veronderstelt.
Fout:
"Je weet best wat ik bedoel".
Goed:
"Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat...."
10. Een "nee" kunnen
aanvaarden.
Bij elke echte vraag is het
belangrijk om te beseffen dat je het niet hebt wat je vraagt. Dat het dus geen
verlies betekent als je het niet krijgt!
11. Blijf bij het onderwerp.
Het beste is: 1 boodschap per
keer, 1 thema per gesprek.
12. Probeer echt te luisteren naar de ander en zet je eigen visie en
eigen problemen
tijdelijk opzij.
Geef een signaal dat de
boodschap is overgekomen (kleine tekens zoals "hm", "ja ja"
of knikken met het hoofd).
13. Test of je begrepen hebt wat er gezegd werd door te herhalen of het
in eigen woorden samen te vatten.
"Als ik het goed begrepen
heb, bedoel je...."……………………………...
14. Wanneer je een gesprek hebt met een ander is het belangrijk elkaar
aan te kijken en
je ook met je lichaam naar de ander te
richten.
15. Je hoeft het niet altijd eens te zijn met de ander maar het is wel
belangrijk om zijn of haar mening te respecteren.
Dit is te merken aan je toon, je
houding, je wijze van kijken en je gezichtsuitdrukking.
16. Spreek in het hier en nu.
Haal geen oude koeien uit de
sloot. Dat is trouwens zinloos. Je kunt nooit precies de woorden, het gevoel en
de situatie terug halen.
---------------------------------------------------